Vectormeetkunde > Vectoren in 2D
1234567Vectoren in 2D

Verwerken

Opgave 11

Gegeven zijn de vectoren:
`veca = ((12),(5))` , `vecb = ((text(-)15),(17))` , `vecc = ((text(-)6),(8))` , `vecd = ((0),(text(-)5))` , `vece = ((13),(0))` en `vec(f) = ((13),(text(-)25))` .

a

Bereken van elk van deze vectoren de lengte en de richtingshoek

b

Bepaal de kentallen van de vectoren

  • `vec(v_1) = veca + vecb`

  • `vec(v_2) = veca + 0,5vecc`

  • `vec(v_3) = vec(f) - vece - 3vecd`

  • `vec(v_4) = vecd + vece - veca`

Opgave 12

Een rondvlucht van een vliegtuig wordt bepaald door vier koersvectoren. De piloot vliegt eerst 60 km met een koers van `30°` , vervolgens 100 km met een koers van `125°` en daarna 50 km met een koers van `190°` . Alle koersen zijn hoeken die met de klok mee zijn gemeten t.o.v. het Noorden.

a

Maak een tekening op schaal `1 : 1000000` van deze rondvlucht.

b

Kies een geschikt assenstelsel en zet elk van de beschreven koersvectoren om in een vector met kentallen. Werk in gehele km nauwkeurig

c

Bereken de kentallen van de vierde koersvector (die het vliegtuig terug brengt naar het vliegveld vanwaar het is vertrokken).

d

Bereken met behulp van de kentallen hoe ver het vliegtuig na de derde koersvector van het vliegveld af is.

Opgave 13

Lijnstuk A B is gegeven door de punten A ( 1 , 2 ) en B ( 7 , 4 ) in een cartesisch assenstelsel O x y .

a

Bepaal de kentallen van vector `vec(AB)` .

b

Vectoren die vanuit de oorsprong O de plaats van een punt bepalen noem je plaatsvectoren. Wat zijn de plaatsvectoren van de punten A en B ?

c

Hoe kun je vector `vec(AB)` berekenen uit de plaatsvectoren van de punten A en B ?

d

M is het midden van lijnstuk A B . Bepaal de kentallen van de plaatsvector `vec(OM)` .

e

Als in het algemeen A ( a 1 , a 2 ) en B ( b 1 , b 2 ) zijn gegeven, wat is dan de plaatsvector van het midden M van A B ?

Opgave 14

Op een hellend vlak ligt een houten blokje met een massa van m = 0,5 kg. Wanneer de hellingshoek a van het vlak 20° is, staat het blokje op het punt om naar beneden te glijden. De krachten die op het blokje werken zie je in de tekening. De zwaartekracht heeft een grootte van: F z = m g . Hierin is g 9,81 m/s2 de zwaartekrachtversnelling. De grootte van een kracht is in N (newton).

Hoe groot is de wrijvingskracht?

verder | terug