Bereken de hoek tussen de vectoren = en = .
Ga na, dat `vec(a)*vec(b)=1*text(-)3 + text(-)4*text(-)2=5` .
Verder is `vec(a)*vec(b)=|vec(a)|*|vec(b)|*cos(varphi)` dus `5 = sqrt(17)*sqrt(13)*cos(varphi)` .
Voor de hoek `phi` tussen beide vectoren geldt: `cos(varphi)=5/(sqrt(17)*sqrt(13))` . En dus is `phi~~70,3^(text(o))` .
In
Loop zelf de berekeningen nauwkeurig na.
Bereken de hoek tussen `veca=((text(-)1),(4))` en `vecb=((3),(text(-)2))` in één decimaal nauwkeurig.
In de applet kun je andere vectoren kiezen. Bereken zelf telkens de hoek ertussen met behulp van het inproduct. In de applet vind je het antwoord.