Vectormeetkunde > Lijnen en hoeken
1234567Lijnen en hoeken

Antwoorden van de opgaven

Opgave 1
a

b

c

d

Opgave 2
a

Deze vectorvoorstelling is ook goed, want de plaatsvector wijst een willekeurig punt op de lijn aan en de richtingsvector is een vector op de lijn.

b

Ja, ook deze vectorvoorstelling is OK, want de plaatsvector wijst een willekeurig punt op de lijn aan en de richtingsvector is een vector op de lijn.

c

Kort de richtingsvector in tot `((1),(r))` , dan is `r` de r.c.

d

Hier is de richtingsvector in te korten tot `((1),(0,5))` , dus de r.c. is `0,5` . De lijn heeft een vergelijking van de vorm `y = 0,5 x + b` , waarbij je `b` kunt vinden door een punt van de lijn (bijvoorbeeld `(0, 2)` in te vullen. Je krijgt `y = 0,5 x + 2` .

e

`vec(n) = ((1),(-2))`

f

Uit de normaalvector bij e volgt direct dat de vergelijking van de lijn de vorm `x - 2y = c` heeft. Nog even een punt invullen en klaar. Ga na, dat `x - 2y = text(-)4` gelijkwaardig is met `y = 0,5x + 2` (wat je bij d hebt gevonden).

Opgave 3
a

Zie de applet.

b

-

c

x - 3 y = - 5

d

De normaalvector opstellen en van daaruit de vergelijking maken.

e

-

Opgave 4

Van de richtingsvector de twee kentallen verwisselen en tegelijk van één van beide kentallen het tegenovergestelde maken.

Opgave 5
a

Doen.

b

`((x),(y))=((text(-)4),(1))+p((3),(text(-)1))`

c

`((x),(y))=((text(-)3),(0))+q((1),(1))`

Opgave 6
a

`((x),(y))=((0),(2))+p((3),(text(-)4))`

b

r c = - 4 3

c

y = p geeft 4 x + 3 p = 6 en dus x = 1,5 - 0,75 p .
( 1,5 - 0,75 p ; p ) ligt op de lijn dus een v.v. is `((x),(y))=((1,5),(0))+p((text(-)0,75),(1))` .

d

Normaalvector is `((4),(3))` dus richtingsvector is `((-3),(4))` en `(0, 2)` is een punt op de lijn.

Opgave 7
a

De hoek tussen twee lijnen moet scherp zijn, de hoek tussen twee vectoren niet.

b

Doen.

c

Doen.

Opgave 8
a

Doen.

b

`OM: ((x),(y))=s((5),(2))`

c

Nu moet -2 + 2 t = 5 s en 3 - t = 2 s . Dit stelsel oplossen geeft ( 20 9 , 4 9 )

Opgave 9

Zie Voorbeeld 4.

Opgave 10
a

`((x),(y))=((-20),(45))+p((5),(-3))`

b

`((x),(y))=((5),(0))+q((5),(2))`

c

`((x),(y))=((-20),(45))+r((2),(-5))`

d

`((x),(y))=t((1),(0))`

e

`((x),(y))=s((0),(1))`

Opgave 11
a

`l: ((x),(y))=((0),(20))+p((3),(-2))` en `m: ((x),(y))=((50),(0))+q((1),(1))` .

b

`~~ 79` °

Opgave 12
a

`~~ 53` °

b

`16`

Opgave 13

Maak een lijn `m` door `P` en loodrecht op `l` en bereken het snijpunt van `l` en `m` . De gevraagde afstand is die tussen put `P` en dit snijpunt en is `~~ 6,26` .

Opgave 14

Maak v.v. van elk van de hoogtelijnen en snijdt er twee. Je vindt ( ( a c ) b , 0 ) . Controleer dat dit punt ook op de derde hoogtelijn ligt.

Opgave 15

Neem A ( - a , 0 ) , B ( a , 0 ) en C ( 0 , c ) .

Opgave 16
a

`l: ((x),(y))=((-3),(2))+p((8),(-1))` en `m: ((x),(y))=((0),(12))+q((2),(-1))` .

b

( 27 2 3 , - 1 5 6 )

c

`~~ 19` °

Opgave 17
a

( ( a + b ) 2 , ( a c - b c ) ( 2 a ) )

b

De afstanden van dit punt tot aan elk der hoekpunten is hetzelfde, laat dat zien.

verder | terug