Vectormeetkunde > Lijnen en hoeken
1234567Lijnen en hoeken

Voorbeeld 1

Bekijk de applet

Stel een vectorvoorstelling op van de lijn door `P(text(-)2, 3)` en `Q(4, 0)` . Maak vervolgens vanuit de vectorvoorstelling een vergelijking van lijn `PQ` .

> antwoord

Maak lijn `PQ` door `B` naar (bijvoorbeeld) `P` te verplaatsen en de richtingsvector zo aan te passen dat hij `P` als begin- en `Q` als eindpunt heeft. Je hebt dan:

  • als plaatsvector O P = ( 2 3 ) en als richtingsvector P Q = ( 6 3 )

Eventueel kun je de richtingsvector nog korter maken door beide kentallen door `3` te delen. De vectorvoorstelling wordt dan: ( x y ) = ( 2 3 ) + t ( 2 1 ) .

Hierin is `t` de vergrotingsfactor van de richtingsvector.

Bij deze richtingsvector hoort een normaalvector ( 1 2 ) en vergelijking `x+2y=c` .

Omdat de lijn door `P(text(-)2, 3)` gaat is de vergelijking `x+2y=4` .

Opgave 5

In Voorbeeld 1 zie je hoe je een vectorvoorstelling maakt van een lijn door twee gegeven punten en daar dan weer een vergelijking van de lijn bij kunt maken.

a

Loop zelf de berekeningen nauwkeurig na.

b

Maak een vectorvoorstelling en een vergelijking van de lijn door R ( -4 , 1 ) en S ( 2 , -1 ) .

c

Stel een vectorvoorstelling en een vergelijking op de van de lijn door A ( -3 , 0 ) en B ( 2 , 5 ) .

Opgave 6

Gegeven is de lijn l met vergelijking 4 x + 3 y = 6 .

a

Bepaal twee punten op deze lijn en stel met behulp daarvan een bijpassende vectorvoorstelling op.

b

Bepaal vanuit de gegeven vergelijking de richtingscoëfficiënt en laat zien dat die past bij de in a gevonden richtingsvector.

c

Je kunt de vectorvoorstelling van l ook opstellen door (bijvoorbeeld) y = p te kiezen en dan de bijbehorende x -waarde in p uit te drukken. Probeer ook op deze manier een vectorvoorstelling van l te maken. Ga na, dat deze vectorvoorstelling overeen komt met die in a).

d

Tenslotte kun je snel een vectorvoorstelling maken vanuit de normaalvector van deze lijn. Doe het ook nog eens op deze manier.

verder | terug