Gegeven piramide
`T.OABC`
met
`A(4, 0, 0)`
,
`B(4, 4, 0)`
,
`C(0, 4, 0)`
en
`T(4, 0, 4)`
.
`M`
is het midden van
`AT`
.
Bereken de coördinaten van het snijpunt van lijn
`CM`
en vlak
`OBT`
.
`CM` : `((x),(y),(z)) = ((0),(4),(0)) + t*((4),(text(-)4),(2))`
`OBT`
:
`((x),(y),(z)) = ((0),(0),(0)) + p*((4),(4),(0)) + q*((4),(0),(4))`
Als
`vec(n) = ((a),(b),(c))`
een normaalvector van dit vlak is, geldt
`4a + 4b = 0`
en
`4a + 4c = 0`
. Kies je
`a = 1`
, dan moet
`b = text(-)1`
en
`c = text(-)1`
. Een vergelijking van
`OBT`
is daarom
`x - y - z = 0`
.
Het punt
`(4t, 4 - 4t, 2t)`
is een willekeurig punt van lijn
`CM`
.
Dit punt ligt in vlak
`OBT`
als het voldoet aan de vergelijking
`x - y - z = 0`
.
Dit betekent:
`4t - (4 - 4t) - 2t = 0`
.
Je vindt hieruit:
`t=2/3`
.
Het snijpunt van
`CM`
en
`OBT`
is:
`S(2 2/3, 1 1/3, 1 1/3)`
.
In
Voer de berekening zelf uit.
Je kunt dit snijpunt ook berekenen zonder een vergelijking van vlak te maken. Je kunt namelijk gewoon met beide vectorvoorstellingen werken. Bereken ook daarmee de coördinaten van het snijpunt.
Bereken het snijpunt van lijn en vlak .
Geef een voorbeeld van een lijn die vlak niet snijdt. Toon door berekening aan dat die lijn het vlak inderdaad niet snijdt.