Vectormeetkunde > Onderlinge ligging
1234567Onderlinge ligging

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

Lijnen die niet evenwijdig zijn, maar toch geen snijpunt hebben.

b

Evenwijdig, snijden, kruisen.

c

Eigen antwoord.

d

Eigen antwoord.

Opgave 1
a

Vlak V door A D en evenwijdig B C is: 7 x + 4 y + 6 z = 21 . De afstand van bijvoorbeeld `B` tot dit vlak is de gevraagde afstand. Deze afstand is `0,9` (loodlijn door `B` op `V` snijden met `V` en dan de afstand van het snijpunt tot `B` berekenen) en is ook meteen de afstand tussen beide lijnen.

b

`0`

c

De hoek bij a is ongeveer `56` °, de hoek bij b is ongeveer `72` °.

Opgave 2
a

Ja, bekijk eventueel bij de theorie wat de hoek tussen en lijn en een vlak is.

b

`vec(n_(ABC))=((1),(1),(1))` en `vec(r_(AD))=((-3),(0),(3,5))` .

c

`~~ 86` °

Opgave 3
a

S

b

Vlak W door P Q en evenwijdig R S is: 5 x + 5 y + 7 z = 25 . De gevraagde afstand is 10 99 ( 99 ) .

c

Ongeveer `73` °.

d

( 3 , 2 , 0 )

e

Ongeveer `82` °.

Opgave 4
a

`0,36`

b

Ongeveer `0,56` .

c

Bij een lijn zijn normaalvectoren in verschillende richtingen mogelijk.

Opgave 5
a

Doen.

b

Doen, je krijgt drie vergelijkingen met twee onbekenden als je de v.v.'s gelijk stelt. De waarde voor deze onbekenden moeten aan alle drie de vergelijkingen voldoen.

c

( 8 )

Opgave 6
a

Het is de hoek tussen C T en de lijn door T en evenwijdig aan A B . (Draai de figuur zo, dat je langs de y -as kijkt.)

b

Het is de hoek tussen A M en M C , waarin M het punt van B T is waarbij zowel A M als M C loodrecht op B T staan.

c

A C T 35,3 °

d

O P T = 45 ° waarbij P het snijpunt van A B en de x -as is.

Opgave 7
a

( 8 , -5 , -7 )

b

Ongeveer `8` °.

c

1 3

d

Vlak door l en evenwijdig m : 9 x + 8 y -2 z = 46 . Afstand: 31 149 149 .

e

B.v. `((x),(y),(z))=((4,6),(0),(text(-)0,3))+t((text(-)6),(10),(13))` .

f

P ( 1 , 5 ; 0 , 5 ; 1 , 25 )

Opgave 8
a

`CN: ((x),(y),(z))=((0),(0),(6))+p((1),(1),(-2))` en `OZ: ((x),(y),(z))=q((1),(1),(1))` .

b

S ( 1 , 5 ; 1 , 5 ; 1 , 5 )

c

Bereken `OS` en `SZ` en controleer hun verhouding.

d

( 6 )

Opgave 9
a

`4`

b

`((x),(y),(z))=t((2),(4),(5))`

c

( 6 )

d

( 8 )

Opgave 10
a

`((x),(y),(z))=((4),(-2),(0))+p((1),(0),(0))+q((1),(1),(-3))`

b

( 3 , -3 , 3 )

c

`((x),(y),(z))=((-4),(-2),(0))+t((1),(-1),(3))`

d

Ongeveer `37` °.

e

1,8 ( 10 )

Opgave 11
a

A G C : 2 x + y = 8 ; de gevraagde afstand is 4 5 ( 5 ) .

b

2 ( 6 )

c

M ( 4 , 2 ( 5 ) , 4 )

d

Nee, de kortste afstand is ( 8 ) > 2 .

Opgave 12

A B C D : 3 y - z = 65 en T ( -6 , 22 , 1 ) . De hoogte van de piramide is 2 3 ( 10 ) en A T = 6 2 3 .

Opgave 13
a

26 2 3

b

`3,94`

Opgave 14

A B = 2 ( 6 ) of A B = 2 ( 2 ) en d ( A B , P Q ) = 2 of d ( A B , P Q ) = 2 7 ( 21 ) .

Opgave 15
a

Ongeveer `66` °.

b

Ongeveer `22` °.

c

Ongeveer `29` °.

d

2 5 ( 10 )

verder | terug