Complexe getallen > Complexe vlak
123456Complexe vlak

Verwerken

Opgave 10

LET OP! Het is de bedoeling dat je deze opgave handmatig doet. Gebruik de grafische rekenmachine alleen als controlemiddel! Gegeven zijn de complexe getallen z 1 = 2 + 2 i en z 2 = 3 - 4 i . Bereken:

a

z 1 + z 2

b

3 z 1

c

2 z 1 - z 2

d

z 1 z 2

e

i z 1

f

z 1 z 2

Opgave 11

Het optellen van twee complexe getallen kun je met vectoren zichtbaar maken. Gebruik de twee complexe getallen uit de voorgaande opgave.

a

Laat zien dat de vector die hoort bij z 1 + z 2 inderdaad de resultante van de vectoren bij z 1 en z 2 voorstelt.

b

Controleer dit ook voor z 1 - z 2 .

c

Construeer met behulp van vectoren 2 z 1 - z 2 .

Opgave 12

Als je een complex getal vermenigvuldigt met i dan gebeurt er meetkundig iets bijzonders.

a

Neem het complexe getal z = 3 . Teken zowel z als i z . Welke verband is er tussen beide vectoren?

b

Neem het complexe getal z = 3 + i . Teken zowel z als i z . Bestaat hetzelfde verband tussen beide vectoren?

c

Doe dit tenslotte nog eens in het algemeen. Neem z = x + i y . Welk verband bestaat er in het algemeen tussen de vectoren die horen bij z en i z ?

d

Past de regel i 2 = -1 ook in dit verband? Leg uit.

Opgave 13

Bereken Re ( z ) en Im ( z ) in de volgende gevallen:

a

z = 2 + 3 i - ( 5 + 4 i )

b

z = ( 2 + i ) ( 3 - 2 i )

c

z = 2 + 3 i ( 2 - 5 i ) 2

d

z = ( 3 + 4 i ) ( 3 - 4 i )

e

z = 6 + 4 i - ( 1 + i ) 2 - ( 2 + 3 i ) i

f

z = ( 3 + 2 i ) ( 5 + 3 i )

Opgave 14

Bepaal de oplossingen van de vergelijkingen:

a

( z - 2 ) 2 = - 8

b

2 ( z - i ) 2 + 8 = 0

c

12 + z 2 = 4

d

5 z + 2 = 3 z + 4 i

e

5 z + 2 = 3 i z + 4 i

Opgave 15

Bereken het reële en het imaginaire deel van ( 2 - 3 i ) 5 .

Opgave 16

Ga uit van de twee complexe getallen z 1 = a + b i en z 2 = c + d i .

Leid nu algemene rekenregels af voor de som, het verschil, het product en het quotiënt van twee complexe getallen.

verder | terug