Complexe getallen > Modulus en argument
123456Modulus en argument

Antwoorden van de opgaven

Opgave 1
a

`sqrt(4^2+3^2)=5`

b

`arctan(3/4) ~~ 0,64` rad.

c

`z ~~ 5 cos(0,64) + 5text(i)sin(0,64)`

Opgave 2
a

r = 2 ( 2 ) en φ = 0,25 π .

b

Veelvouden van 2 π kun je erbij optellen.

c

De waarde van het argument die tussen `text(-)pi` en `pi` ligt, dus hier φ = 0,25 π .

d

z = 2 ( 2 ) cos ( 0,25 π ) + 2 ( 2 ) i sin ( 0,25 π )

Opgave 3
a

φ -1,11

b

z = ( 5 ) cos ( -1,11 ) + i ( 5 ) sin ( -1,11 )

c

Je krijgt dan een hoek in het vierde kwadrant en je wilt er één in het tweede kwadrant.

d

z 2 = ( 5 ) cos ( 2,03 ) + i ( 5 ) sin ( 2,03 )

Opgave 4
a

z 1,62 + 2,52 i

b

r 3,606 en φ 0,588

c

r 3,606 en φ - 0,588

d

r 3,606 en φ ~ 2,55

e

r 3,606 en φ 3,730

Opgave 5
a

Doen.

b

| z | = 5 en Arg ( z ) 0,927

c

z 5 cos ( 0,927 ) + 5 i sin ( 0,927 )

d

z 5 cos ( 0,927 ) - 5 i sin ( 0,927

Opgave 6
a

Doen.

b

| z | = ( 20 ) en Arg ( z ) 2,68

c

z ( 20 ) cos ( 2,68 ) + i ( 20 ) sin ( 2,68 )

d

Oefen met een medeleerling.

Opgave 7
a

z 1 = 3 cos ( 2 ) + 3 i sin ( 2 ) , z 2 = 2 cos ( 1 ) + 2 i sin ( 1 )

b

z 1 z 2 = 6 cos ( 3 ) + 6 i sin ( 3 )

c

z 1 - 1,248 + 2,728 i , z 2 1,081 + 1,683 i

d

z 1 z 2 -5,940 + 0,849 i

e

6 cos ( 3 ) -5,940 en 6 sin ( 3 ) 0,847 (afrondingsfout)

f

Doen.

Opgave 8
a

z 2 = -1,74 + 6 i

b

z 2,5 cos ( 0,927 ) + 2,5 i sin ( 0,927 ) en z 2 6,25 cos ( 1,855 ) + 6,25 i sin ( 1,855 )

c

z 2 = z z en dan worden draaihoeken opgeteld, dus arg ( z 2 ) = arg ( z ) + arg ( z )

d

z 3 = -14,625 + 5,5 i 15,625 cos ( 2,7 ) + 15,625 i sin ( 2,7 )

e

Drie keer dezelfde draaihoek optellen.

f

Eigen antwoord.

Opgave 9
a

Doen.

b

( 1 + i ) 5 = -4 - 4 i

c

Doen.

Opgave 10
a

| z | = 1 en Arg ( z ) = 0

b

| z | = 2 en Arg ( z ) = 0

c

| z | = ( 2 ) en Arg ( z ) = 0,25 π

d

| z | = 1 en Arg ( z ) = 0,5 π

e

| z | = 3 en Arg ( z ) = -0,5 π

f

| z | = ( 2 ) en Arg ( z ) = - 0,25 π

g

| z | = ( 2 ) en Arg ( z ) = 0,75 π

h

| z | = 1 en Arg ( z ) = 1 3 π

Opgave 11

Re ( z ) = 0 , 5 ( 3 ) -0 , 5 , Im ( z ) = 0 , 5 ( 3 ) -0 , 5 , Arg ( z ) = 5 12 π en | z | = ( 2 )

Opgave 12

| z | = ( x 2 + y 2 ) ( x 2 ) x = Re ( z )

Opgave 13

`z_1 * z_2 = text(-)3,5 + 12text(i)` . Bereken de bijbehorende argumenten en lengtes en controleer of de vermenigvuldigregel opgaat.

Opgave 14
a

- 128 + 128 i

b

| z | = ( ( 13 ) ) 5 en arg ( z ) 5 - 0 , 98 . ( 2 - 3 i ) 5 = 122 + 597 i (Niet afronden tussentijds!)

c

Je krijgt benaderingen van de hoeken en dus ook van de uitkomsten. Soms zijn de afwijkingen groot.

Opgave 15De geconjugeerde van z
De geconjugeerde van z
a

( x + i y ) ( x + i y ) uitwerken

b

Neem z 1 = a + i b en z 2 = c + i d

c

Net als bij b.

d

`x + text(i)y = x - text(i)y` kan alleen als `y=0` .

Opgave 16De driehoeksongelijkheid
De driehoeksongelijkheid

Redeneer vanuit vectoren als voorstelling voor complexe getallen.

Opgave 17Punten in het complexe vlak
Punten in het complexe vlak
a

Neem z = x + i y en je krijgt x 2 + y 2 = 5 ; dit is een cirkel met middelpunt O en straal ( 5 ) .

b

cirkel met middelpunt `(2, 0)` en straal 2 .

c

cirkel met middelpunt `(0, 1)` en straal 2 .

d

de lijn y = - x .

Opgave 18Bewijs van de vermenigvuldigregel voor complexe getallen
Bewijs van de vermenigvuldigregel voor complexe getallen

Neem z 1 = a + i b en z 2 = c + i d en ga daarvan argumenten bepalen. Vergelijk met het argument van z 1 z 2 = ( a + i b ) ( c + i d ) .

Opgave 19Complexe getallen delen
Complexe getallen delen
a

Doen.

b

Doen.

Opgave 20
a

| z | = 34 en Arg ( z ) 0,540

b

| z | = 1 34 en Arg ( z ) 1,030

c

| z | = 56250 en Arg ( z ) - 0,488

d

| z | = 1 en Arg ( z ) 2 3 π

Opgave 21
a

Cirkel om `(0, 1)` met straal 3 .

b

gebied met | x | < 1 .

verder | terug