Complexe getallen > Modulus en argument
123456Modulus en argument

Voorbeeld 2

Laat zien dat voor de complexe getallen `z_1=3+4i` en `z_2=2,4+i` de vermenigvuldigregel (zie Theorie) geldt.

> antwoord

Ga na (zie Voorbeeld 1) dat: `|z_1|=5` en `arg z_1≈0,93` .
Ga ook na, dat: `|z_2|=2,6` en `arg z_2≈0,39` .

Nu is `z_1·z_2=(3+4i)(2,4+i)=3,2+12,6i` .

Hiervoor geldt: `|z_1·z_2|=sqrt(3,2^2+12,6^2)=13` en `arg(z_1·z_2)=arctan((12,6)/(3,2))≈1,32` .

Inderdaad geldt `|z_1·z_2|=|z_1|·|z_2|` en `arg z_1·z_2=arg z_1+arg z_2` .

Natuurlijk is dit nog geen bewijs voor de vermenigvuldigregel.

Het kan zijn dat `arg z_1+arg z_2` op meer dan `2π` uitkomt. In dat geval zullen `arg z_1·z_2` en `arg z_1+arg z_2` verschillen. Neem je echter de hoofdwaarde van het argument, dan ontstaat dit probleem niet.

Opgave 7

Bekijk eerst in de Theorie de vermenigvuldigregel voor complexe getallen. In de applet zie je een voorbeeld van het vermenigvuldigen van z 1 en z 2 . Beide complexe getallen zijn in de poolvoorstelling gegeven.

a

Schrijf z 1 en z 2 in de poolvoorstelling op.

b

Schrijf nu ook z 1 z 2 in de poolvoorstelling en controleer de vermenigvuldigregel.

c

Hoe zien beide complexe getallen er in de vorm x + i y uit?

d

Bereken nu z 1 z 2 met behulp van je antwoorden bij c.

e

Laat zien dat de antwoorden bij b en d met elkaar in overeenstemming zijn.

f

Oefen dit met de applet voor meerdere complexe getallen. In Voorbeeld vd-e22-ex2 zie je nog eens hoe dit rekentechnisch moet.

Opgave 8

In de Theorie vind je ook de stelling van De Moivre. Hij volgt uit de vermenigvuldigregel voor complexe getallen. Neem z = 1,5 + 2 i .

a

Bereken z 2 .

b

Schrijf nu zowel z als z 2 in de poolvoorstelling. Controleer dat | z 2 | = | z | 2 en arg ( z 2 ) = 2 arg ( z ) .

c

Leg nu uit waarom de stelling van De Moivre voor n = 2 uit de vermenigvuldigregel voor complexe getallen volgt.

d

Doe het voorgaande ook met z 3 en leg uit waarom de stelling van De Moivre voor n = 3 uit de vermenigvuldigregel voor complexe getallen volgt.

e

Waarom geldt arg ( z n ) = n arg ( z ) + k 2 π ?

f

Waarom volgt hieruit de stelling van De Moivre voor gehele waarden van n ?

verder | terug