Functies van de vorm `g(x)=a*(x-p)^r + q` heten machtsfuncties. Hun grafieken kunnen ontstaan uit die van de standaard machtsfunctie `y=x^r` . Voor die standaard machtsfunctie geldt:
Als `r` geheel, positief en even is, dan heeft de functie een minimum van `0` bij `x=0` .
Als `r` geheel, positief en oneven is, dan is de grafiek stijgend en gaat hij door `(0, 0)` .
Als `r` geheel, negatief is, dan heeft de functie beide assen als asymptoten.
Als `r` niet geheel is, dan zijn alleen positieve waarden van `x` toegestaan tenzij `r` een breuk met een oneven noemer is.
Veel wortelfuncties en veel gebroken functies zijn voorbeelden van machtsfuncties.
De exponent
`r`
kan elke waarde aannemen.
Moet je een vergelijking met een machtsfunctie oplossen, dan kun je vanuit de macht
`x^r`
terugrekenen door de omgekeerde macht te gebruiken, want
`(x^r)^(1/r) = x^1 = x`
. De inverse bewerking van een machtsfunctie is een machtsfunctie met de omgekeerde exponent.