Goniometrische functies > Goniometrische functies
12345Goniometrische functies

Voorbeeld 1

Los op `[text(-) π,π]` op: `tan(x)≤1` .

> antwoord

Maak eerst de grafiek van `y=tan(x)` , minstens op `[text(-) π, π]` .
De verticale asymptoten vallen meteen op. Omdat `tan(x)= (sin(x)) / (cos(x))` vind je ze bij `x` -waarden waarvoor `cos(x)=0` . Dus: `x=1/2π+k*π` .

Los nu op: `tan(x)=1` .
Omdat `arctan(1 ) = 1/4π` en de tangensfunctie een periode van `π` heeft, wordt dit: `x=1/4π+k*π` .

Uit de grafiek lees je de oplossing af, rekening houdend met de verticale asymptoten:
`text(-) π ≤ x < text(-) 3/4π ∨ text(-) 1/2π < x ≤ 1/4π ∨ 1/2π < x ≤ π` .

Opgave 5

Bekijk Voorbeeld 1. Los zelf op `[0, 2pi]` op: `f(x) > sqrt(3)` .

Opgave 6

Gegeven is de functie `f` met `f(x) = 10 sin(0,1pi(x - 5)) + 15` op het interval `[0,50]` .

a

Lees periode, amplitude, evenwichtsstand en de horizontale verschuiving t.o.v. de `y` -as uit het functievoorschrift af.

b

Maak de grafiek van `f` .

c

Los op in twee decimalen nauwkeurig: `f(x) = 12` .

verder | terug