Je kunt met complexe getallen op vergelijkbare wijze rekenen als met reële getallen.
Bij complexe getallen vermenigvuldigen krijg je vormen als
`z_1 * z_2 = (a + b text(i))(c + d text(i))`
Dan moet je (meestal) haakjes wegwerken en gebruik maken van
`text(i)^2 = text(-)1`
.
Bij complexe getallen delen krijg je vormen als
`(z_1)/(z_2) = (a + b text(i))/(c + d text(i))`
Je werkt dan met de geconjugeerde van de noemer:
`bar(z_2) = c - d text(i)`
:
`(z_1)/(z_2) = (a + b text(i))/(c + d text(i)) = (a + b text(i))/(c + d text(i)) * (c - d text(i))/(c - d text(i)) = ((a + b text(i))(c + d text(i)))/(c^2 + d^2)`
De noemer van de breuk wordt dan een reëel getal.