Bereken de oppervlakte van bijgaande regelmatige zeshoek. De straal van de cirkel is `1` .
Van een regelmatige achthoek is bij elk hoekpunt een zijde verlengd. Daardoor ontstaan acht gelijke hoeken (aangegeven met *).
Waarom zijn de met * aangegeven hoeken samen `360^@` ?
Toon aan dat de hoeken van een regelmatige achthoek gelijk zijn aan: `180^@-(360/8)^@` .
Toon aan dat de hoeken van een regelmatige `n` -hoek gelijk zijn aan: `180^@-(360/n)^@` .
Onderzoek bij welke `n` de oppervlakte van een regelmatige `n` -hoek minder dan `1` % afwijkt van de oppervlakte van zijn omgeschreven cirkel.