Gegeven is de functie `f` door `f(x)=0,25(x-3)^4+50` .
Hoe kun je de grafiek van `f` afleiden uit die van `y = x^4` ?
Geef het bereik van deze functie.
Waarom heeft de grafiek van `f` geen nulpunten?
Los exact op: `f(x) = 55` .
Los algebraïsch op. Rond indien nodig af op twee decimalen.
`4x^5=text(-)12`
`60 -0 ,5 x^4=0`
`(x-1)^8+5=10`
`text(-)(x-2)^7+5=15`
`10(x+6)^4-22=138`
`text(-)5(x-3)^6+18=text(-)2`
Gegeven is de functie `g` door `g(x)=2(x+1)^5-100` .
Hoe kun je de grafiek van `g` afleiden uit die van `y = x^5` ?
Bereken het nulpunt van `f` .
Los de vergelijkingen algebraïsch op. Rond indien nodig af op twee decimalen.
`x^3-4 x^2=21 x`
`x(x^3-1 )=7 x`
`x(6 -x)(x+5 )=0`
`2 x^4-12 x= text(-)18 x`
`x^4-7 x^3+10 x^2=0`
Gegeven zijn de functies `f` en `g` door: `f(x)=2x^5-4x^3` en `g(x)=5x^4` .
Bereken exact de nulpunten van `f` .
Los algebraïsch op `f(x)=g(x)` . Rond af op twee decimalen.
Een bedrijf gebruikt voor de winst die het per maand maakt de formule `W= text(-)q^3+9q^2+21q-40` . Hierbij is `q` de productie in duizendtallen en `W` de winst in duizenden euro.
Wat is de winst als het bedrijf `2500` producten maakt?
Wat is de laagste productie waarbij het bedrijf € 100875,00 winst maakt?
Bij welke productie is de winst maximaal? En wat is die maximale winst?