Bij een biologisch experiment groeit in een vijver een waterplant. De waterplant bedekt een steeds groter deel van het wateroppervlak. Elke week meet men de oppervlakte die de waterplant bedekt. De meetwaarden staan in de tabel.
aantal weken | 0 | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 |
oppervlakte (dm2) | 40 | 57 | 89 | 134 | 200 | 305 | 447 |
Zet de punten `(0 , 40 ), (1 , 57 ),..., (6 , 447 )` uit op enkellogaritmisch papier.
Trek door deze punten zo goed mogelijk een rechte lijn.
Van welk type groei is hier sprake? Waar zie je dat aan?
Stel een formule op voor de oppervlakte die de waterplant bedekt, afhankelijk van de tijd `t` in weken.
Bekijk de tabel waarin het verband wordt weergegeven tussen het hersengewicht `H` (gram) en het lichaamsgewicht `G` (gram) van enkele kleine zoogdieren.
wezel | muis | eekhoorn | egel | kat | haas | |
`G` | 95 | 200 | 320 | 820 | 3600 | 4000 |
`H` | 2,54 | 4,18 | 5,72 | 10,75 | 28,97 | 31,09 |
Teken de punten uit de tabel op enkellogaritmisch papier. Is er sprake van een exponentieel verband?
Teken de punten uit de tabel op dubbellogaritmisch papier. Van welk soort verband is er sprake?
Onderzoekers hebben een formule opgesteld die het verband weergeeft tussen `G` en `H` .
Deze formule is: `H=0,12*G^(0,67)`
Leid zelf deze formule af.
Bereken het lichaamsgewicht van een zoogdier met een hersengewicht van meer dan `150` gram?