Je ziet hier de grafiek van de hoogte van het zeewater bij Harlingen op een zekere dag.
Noem `h` de hoogte het water in centimeter en `t` de tijd in uren.
Je kunt deze periodieke grafiek bij benadering opvatten als een sinusoïde.
Hoe groot zijn de periode, de amplitude en de evenwichtsstand van deze sinusoïde dan ongeveer?
Welke formule kun je opstellen voor deze sinusoïde?
Voorspel met je formule de waterstand om 6:00 uur de volgende dag.