Vergelijkingen > Breuken in vergelijkingen
123456Breuken in vergelijkingen

Oefenen

Opgave 7

Los de volgende vergelijkingen algebraïsch op.

a

200 a + 0,3 = 0,7

b

x - 8 x = 2

c

20 - p p - 2 = 5

d

600 p 2 + 4 = 50

e

3 x = 2 - 4 2 x

f

3 x + x 3 = 10 3

Opgave 8

Op veel scholen kunnen leerlingen kopieën maken. De kosten voor de school zijn:

  • de huur en het onderhoud van de kopieermachine: € 240,00 per maand;

  • de kosten per kopie: € 0,06;

Noem het aantal kopieën per maand a .

a

Welke vergelijking kun je opstellen als de school maandelijks uit de kosten wil komen en elke leerling € 0,10 per kopie betaalt?

b

Los deze vergelijking op.

c
1

Hoeveel kopieën moeten er maandelijks worden gemaakt als de school uit de kosten wil komen?

Opgave 9

Voor een gas in een afgesloten ruimte geldt de algemene gaswet. Het verband tussen de druk p in pascal, het volume V in m3 en de temperatuur T in kelvin is:

p V T = c waarin c een constante is.

Omdat de temperatuur toeneemt met 80 kelvin, neemt de druk toe van 1,2 naar 1,5 pascal bij een gelijkblijvend volume van 4  m3.

a

Welke vergelijking kun je opstellen bij deze situatie?

b

Los deze vergelijking op.

Opgave 10

Iemand legt de 6 km van huis naar school altijd in dezelfde tijd af. Op een bepaalde dag vertrekt hij door omstandigheden 4 minuten te laat van huis. Hij komt precies in dezelfde tijd aan omdat hij 3  km/h sneller rijdt dan normaal.

Hoe hard rijdt hij normaal? Los dit probleem op met behulp van een vergelijking.

Opgave 11

Als er elektrische stroom loopt door een weerstand geldt de wet van Ohm: U = I R . Hierin is U het spanningsverschil in volt (V), I de stroomsterkte in ampère (A) en R de weerstand in ohm (Ω).

a

Bereken het spanningsverschil ingeval I = 2 mA en R = 1,5 MΩ.

Ga uit van een constant spanningsverschil over een bepaalde stroomdraad van 24 V. Bij een stroomdraad waarvan de weerstand twee keer zo groot is wordt de stroomsterkte 10 mA kleiner.

b

Hoeveel bedraagt de weerstand van deze stroomdraden?

verder | terug