Schrijf de breuken als één breuk en vereenvoudig.
`(300a)/(650b) + (450a)/(50b)`
`(5p)/(8q) * (4q)/(3p) * (11p)/(20q)`
`(32x)/(25y) - (3x + 2)/(40y)`
`(9t^4)/(4t^3)//(4t^2)/(3t)`
`(6l)/(15k) * (4l)/(5k) + (10k)/(3l)`
Schrijf de breuken als één breuk en vereenvoudig. Reken vervolgens `p` uit als je weet dat `q = 3` .
`p = 3/q + 7/(2q) - 3/(2q)`
`p = 5/q * (4q^2)/3 * 7/4`
`p=(4q)/5//6/(7q)`
Gegeven zijn de breuken `5/a` en `(4a)/(6a^2)` met `a != 0` .
Bereken de som van beide breuken.
Bereken het product van beide breuken.
Deel de eerste breuk door de tweede.
Bereken het verschil van het kwadraat van de eerste breuk en het kwadraat van de tweede breuk.
Oefen het rekenen met breuken in het Practicum.