Algebra 2 > Breuken met variabelen
12345Breuken met variabelen

Oefenen

Opgave 8

Schrijf de breuken als één breuk en vereenvoudig.

a

`(300a)/(650b) + (450a)/(50b)`

b

`(5p)/(8q) * (4q)/(3p) * (11p)/(20q)`

c

`(32x)/(25y) - (3x + 2)/(40y)`

d

`(9t^4)/(4t^3)//(4t^2)/(3t)`

e

`(6l)/(15k) * (4l)/(5k) + (10k)/(3l)`

Opgave 9

Schrijf de breuken als één breuk en vereenvoudig. Reken vervolgens `p` uit als je weet dat `q = 3` .

a

`p = 3/q + 7/(2q) - 3/(2q)`

b

`p = 5/q * (4q^2)/3 * 7/4`

c

`p=(4q)/5//6/(7q)`

Opgave 10

Gegeven zijn de breuken `5/a` en `(4a)/(6a^2)` met `a != 0` .

a

Bereken de som van beide breuken.

b

Bereken het product van beide breuken.

c

Deel de eerste breuk door de tweede.

d

Bereken het verschil van het kwadraat van de eerste breuk en het kwadraat van de tweede breuk.

Opgave 11

Oefen het rekenen met breuken in het Practicum.

verder | terug