Door de functie
`f(x)=sqrt(x)`
om te schrijven naar
`f(x)=x^(1/2)`
kun je met behulp van de algemene machtsregel deze functie differentiëren:
`f '(x)=1/2*x^(text(-)1/2)=1/2*1/(x^(1/2))=1/(2sqrt(x))`
Het domein van functie `f` is `[0, →⟩` . Maar bij de afgeleide is `x=0` geen toegelaten waarde. De grafiek heeft voor `x=0` een verticale raaklijn. Zo'n raaklijn heeft geen richtingscoëfficiënt.
De functie
`f(x)=sqrt(2x^2+1)`
kun je herleiden naar
`f(x)=(2x^2+1)^(0,5)`
.
Je kunt hier geen haakjes wegwerken. Wel kun je de functie als kettingfunctie beschouwen en met de kettingregel differentiëren.
Schrijf `g(x)=2x^2+1=u` en `f(u)=sqrt(u)` , dan is
`f'(u)=1/(2sqrt(u))`
`g'(x)=4x`
Dus `f'(x)=f'(u)*g'(x)=1/(2sqrt(u))*4x=(4x)/(2sqrt(2x^2+1))=(2x)/(sqrt(2x^2+1))`
Gegeven is de functie `f(x)= sqrt(x^2-4)` .
Noem `g(x) = x^2 - 4 = u` , dan is `f(u) = sqrt(u)` .
Schrijf functie `f` als een machtsfunctie en differentieer de functie.
Functie `f(x)` is een kettingfunctie. Differentieer de functie.
Gegeven is de functie `f(x)=1/(x^2+3)` .
Neem `g(x) = x^2+3 = u` , schrijf het functievoorschrift op van `f(u)` en differentieer deze functie.
Differentieer `f(x)` .