Gegeven is het lineaire verband met de formule `y=0,5 x+4` .
Waarom is `y` niet recht evenredig met `x` ?
Welke waarde van `x` hoort bij `y = 100` . Laat je berekening zien.
`y` is niet recht evenredig met `x` omdat de grafiek bij dit lineaire verband niet door `O(0, 0)` gaat. Er is namelijk sprake van een vast bedrag dat niet verandert als `x` toeneemt. Daarom wordt de waarde van `y` niet twee keer zo groot als de waarde van `x` twee keer zo groot wordt.
`y = 100` betekent `0,5x + 4 = 100` en dus `0,5x = 96` zodat `x = 96/(0,5) = 192` .
Je gebruikt voor het oplossen van zo'n vergelijking de balansmethode.
Bekijk Voorbeeld 2.
Laat met een getallenvoorbeeld zien, dat de `y` -waarde niet twee keer zo groot wordt als de waarde voor `x` twee keer zo groot wordt.
In het voorbeeld wordt een vergelijking opgelost met de balansmethode. Laat zien hoe dat gaat.
Gegeven zijn de formules `h_1 (t) = 60 - 1,5*t` en `h_2 (t) = 3*t` .
Waarom kun je de grafieken van beide formules in één assenstelsel tekenen? Doe dit.
Welke van beide formules beschrijft een recht evenredig verband?
Je ziet aan de grafieken dat er een snijpunt is. Welke vergelijking hoort daar bij? Laat zien hoe je deze vergelijking oplost en het snijpunt berekent.