Je kunt een stelsel van vergelijkingen ook met de balansmethode oplossen.
`{(x+y,= 300), ({:2,5:} x+{:4,5:} y,= 1110):}`
Vermenigvuldig in de bovenste vergelijking beide zijden met
`2,5`
, dan krijg je:
`{ ({:2,5:} x+{:2,5:} y,= 750), ({:2,5:} x+{:4,5:} y,= 1110):}`
Als je van de bovenste vergelijking de onderste vergelijking aftrekt, dan krijg je `text(-)2 y = text(-)360` .
Dit geeft `y=180` . Er zaten daarom `300 -180 =120` kinderen in de zaal.
In Voorbeeld 2 zie je hoe je een stelsel van vergelijkingen kunt oplossen door bij beide vergelijkingen de linkerzijden en de rechterzijden op te tellen (of af te trekken).
Voer zelf de in het voorbeeld beschreven oplossingsmethode uit.
Je had dit stelsel ook kunnen oplossen door in de bovenste vergelijking beide zijden met `4,5` te vermenigvuldigen. Laat zien hoe je dan de oplossing vindt.
Je had dit stelsel ook kunnen oplossen door in de bovenste vergelijking beide zijden met `5` te vermenigvuldigen en in de onderste vergelijking beide zijden met `text(-)2` . Laat zien hoe je dan de oplossing vindt.
Los de stelsels van vergelijkingen op eenzelfde manier als in het voorbeeld op.
`{ (2 x+y, = 6), (x-3 y, = text(-)4):}`
`{ (2x-2y, = 5), (6x+8y, = 1):}`