Bereken `(256^1000*64^200) /(1024^919)` .
Dit kun je met de rekenregels van machten berekenen.
`256 =2^8`
,
`64 =2^6`
en
`1024 =2^10`
En dus staat hier: `((2^8) ^1000* (2^6) ^200) /(2^10) ^919= (2^8000*2^1200) /(2^9190)=(2^9200)/(2^9190)=2^10=1024` .
Bekijk Voorbeeld 3. Gebruik de rekenregels voor machten om de uitdrukkingen als een macht te schrijven.
`3 ^83* (3^40) ^2`
`(2^214*2^80) /((2^12) ^24)`
`((4^3)^2 * 64^4)/(16^2)`
`(1296^2*7776^3)/36`