Een definitie van logaritme is:
`x=\ ^(g)log(y)` is de oplossing van `g^x=y` .
Uit de definitie van logaritme volgt dat `g^x` en `\ ^(g)log(x)` elkaars terugrekenfunctie zijn. Er geldt dan ook:
`\ ^(g)log(g^x)=x` en `g^ (\ ^(g)log(y)) =y`
De logaritme `\ ^(g)log(y)` heeft alleen betekenis als `0 lt g lt 1` of `g gt 1` en `y gt 0` .
Logaritmen hebben eigenschappen of rekenregels.
`\ ^(g)log(a)+\ ^(g)log(b)=\ ^(g)log(a*b)`
`\ ^(g)log(a)-\ ^(g)log(b)=\ ^(g)log(a/b)`
`p*\ ^(g)log(a)=\ ^(g)log(a^p)`
`\ ^(g)log(a)=(\ ^(p)log(a))/(\ ^(p)log(g))`
Het grondtal `10` laat je weg: `\ ^(10)log(a)=log(a)` .
`\ ^(g)log(a)`
kun je met de rekenmachine berekenen:
`\ ^(g)log(a) = (log(a))/(log(g))`
.
Soms gaat dit ook rechtstreeks, het grondtal staat dan rechts onder de log:
`log_(g) (a)`