Twee schepen varen op zee een onderling loodrechte koers. Die twee koersen kun je aangeven met lijnen die zich in `S` snijden. Het ene schip vaart met een snelheid van `20` km/h en is nog `80` km van `S` verwijderd. Het andere schip vaart met `10` km/h en is nog `60` km van `S` verwijderd. Hoe dicht zullen de schepen bij elkaar komen?
De variabele `t` is de tijd in uren. Kies `t=0` op het moment van de beschreven situatie en maak een passende tekening met een geschikt assenstelsel. Zet de afstand tussen beide schepen in het assenstelsel.
Neem nu `t=1` en teken de onderlinge afstand tussen beide schepen. Doe dit ook voor `t=2` , `t=3` enzovoort.
Hoe groot is de onderlinge afstand van de schepen op `t=0` ( `t` in uren)?
Hoe groot is die afstand op `t=1` ?
Druk de onderlinge afstand `a` uit in `t` .
Hoe groot is de kleinste onderlinge afstand tussen beide schepen?