Gegeven de lijnen `l` door `A(text(-)3 , 2 )` en `B(5 , 1 )` en `m` met vergelijking `x+2 y=24` .
Stel van beide lijnen een vectorvoorstelling op.
Bereken het snijpunt van beide lijnen.
Punt `P` beweegt over lijn `l` en punt `Q` over lijn `m` . Op `t = 0` zitten beide punten op de `y` -as en op `t = 6` zit `P` en `Q` op de `x` -as.
Onderzoek met behulp van een berekening of beide punten met elkaar botsen.
Gegeven is lijn `l` door: `3x - 5y = 15` .
Stel een vectorvoorstelling op van lijn `m` door `P(2, 3)` en evenwijdig met `l` .
Bereken de snijpunten met de assen van lijn `m` .