Een herder wil een stuk heide afgrenzen met `360` m gaas om er schapen te laten grazen. Het af te grenzen stuk moet rechthoekig worden met een oppervlakte van `0,5` ha (dus `5000` m2). De vraag is nu of dat kan en zo ja, wat dan de lengte en de breedte zijn van het af te zetten stuk heide.
Noem de lengte van de rechthoek `l` en de breedte `b` .
Stel bij dit probleem een formule op passend bij de gegeven omtrek en een formule passend bij de gegeven oppervlakte.
Schrijf beide formules in de vorm `l=...`
Hoe kun je nu het probleem verder oplossen?