Herleid de volgende formules naar de vorm `y = f(x)` .
`3x - 0,5y = 6`
`x sqrt(y) = 6 - x`
`1/x - 2/y = 12`
De formule voor een éénparig versnelde beweging is:
`s(t) = v_0 t + 1/2 at^2`
Hierin is:
`s` de afgelegde weg in m
`t` de tijd in s
`v_0` de snelheid in m/s op `t=0`
`a` de versnelling in m/s2 is
Je kunt bijvoorbeeld versnellen als je met een constante snelheid van `3` m/s fietst door een kracht uit te oefenen die zorgt voor een versnelling van bijvoorbeeld `a = 1,2` m/s2.
Welk functievoorschrift geldt dan voor `s(t)` ?
Bereken
`s(10)`
.
Welke betekenis heeft dit getal?
Hoe ziet de grafiek van `s(t)` er uit als je deze versnelling precies `10` seconden volhoudt?