uur en dus minuten. Daar komt nog minuten bij voor het tanken, totaal dus minuten.
Als de snelheid twee keer zo groot wordt, wordt de reistijd niet gehalveerd.
Een mogelijke formule is .
.
en dus (vergelijken met ) km/uur.
Optellen: .
Aftrekken: .
`2/x * 1/(2x) = 2/(2x^2) = 1/(x^2)`
Gebruik het analogierekenen.
beide zijden
|
|||
vergelijken met
|
|||
Je rijdt dus km/uur.
Gebruik het analogierekenen.
beide zijden
|
|||
vergelijken met
|
|||
Dus bij folders bedragen de kosten € 0,06 per stuk.
Met de balansmethode vind je en dus zodat .
Analogierekenen geeft en dus .
Eerst beide zijden met `x` vermenigvuldigen (aanname `x != 0` ) geeft en dus . Dit kun je oplossen door ontbinden in factoren: . Je krijgt `x = 2 vv x = 3` . Controleer dat beide waarden aan de vergelijking voldoen.
Eerst beide zijden met vermenigvuldigen (aanname `x != 0` ) geeft en dus . Controleer dat deze waarde aan de vergelijking voldoet.
Delen door mag niet.
Je vermenigvuldigt links en rechts van het isgelijkteken met en dus moet `x-1 != 0` zodat `x != 1` .
Eerst beide zijden met vermenigvuldigen (aanname `x != 1` ) geeft en dus . Je krijgt `x = 1 vv x = = text(-)10` . Controleer dat nu niet beide waarden aan de vergelijking voldoen!
Wat je hebt gedaan mag alleen als `x != 1` . Vul je toch in de vergelijking in dan deel je door en dat mag niet. Voor heeft deze vergelijking geen betekenis.
Doen. Bij twijfel vraag je je docent.
beide zijden
|
|||
haakjes uitwerken en op herleiden
|
|||
ontbinden in factoren
|
|||
splitsen en oplossing opschrijven
|
|||
`vv` |
Negatieve waarden voor hebben in dit geval geen betekenis.
De snelheid van A is bijvoorbeeld , die van B is dan km/h.
Uit de tekst volgt: .
Links en rechts met , met vermenigvuldigen en op herleiden geeft . En hieruit vind je met ontbinden in factoren dat . En dan weet je hun snelheden...
geeft
Beide zijden met vermenigvuldigen en op herleiden geeft . Ontbinden in factoren geeft `x = 4 vv x = text(-)2` . Ga na dat beide waarden aan de vergelijking voldoen.
Beide zijden vermenigvuldigen met geeft . Haakjes uitwerken en herleiden en je vindt . Leuk om even te controleren dat je antwoord voldoet.
Analogierekenen geeft . En dan vind je `p = +- sqrt(8)` .
Beide zijden met vermenigvuldigen geeft en dus .
Beide zijden met vermenigvuldigen geeft . Op herleiden en ontbinden en je vindt `x = 1 vv x = 9` .
geeft
Meer dan kopieën.
Vermenigvuldig beide zijden met en met . Dit geeft .
Dit geeft Kelvin.
Noem zijn normale snelheid . Dan geldt (denk om het omrekenen naar uren):
Vermenigvuldigen met levert een vergelijking op die je kunt ontbinden. Je vindt uiteindelijk (de tweede oplossing vervalt).
Conclusie: hij fietst normaal met `15` km/h.
volt.
Noem de weerstand van de eerste stroomdraad , die van de tweede is dan .
Uit de tekst volgt dan .
Dit geeft Ω.
Door beide zijden van het isgelijkteken te vermenigvuldigen met , het kgv van de drie noemers.
Door beide zijden van het isgelijkteken te vermenigvuldigen met , krijg je . En dit levert op: .
TIP: vermenigvuldig links en rechts met .
Je vindt: .
Je moet oplossen: .
Dat doe je door links en rechts vermenigvuldigen met . Dat geeft en dus . Dit geeft
`v = 4 vv v = text(-)6`
.
De voorwerpsafstand is dus cm.
Noem Willem's snelheid . Dan geldt (denk om het omrekenen naar uren):
Vermenigvuldigen met levert een vergelijking op zonder breuken. Je vindt uiteindelijk km/h.
`x = 25`
`x = text(-)5 vv x = 5` .
`x = 0,15`
`x = +-sqrt(0,5)`