Processing math: 100%
Vergelijkingen > Breuken in vergelijkingen
123456Breuken in vergelijkingen

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

30/120=14 uur en dus 15 minuten. Daar komt nog 5 minuten bij voor het tanken, totaal dus 20 minuten.

b

Als de snelheid twee keer zo groot wordt, wordt de reistijd niet gehalveerd.

c

Een mogelijke formule is t=1800v+5.

d

25=1800v+5.

e

1800v=20 en dus (vergelijken met 62=3) v=180020=90 km/uur.

Opgave V2
a

Optellen: 2x+12x=42x+12x=52x.
Aftrekken: 2x-12x=42x-12x=32x.

b

2x12x=22x2=1x2

c

2x/12x=42x/12x=4/1=4

Opgave 1
a

1920v+5=25

b

Gebruik het analogierekenen.

1920v+5 = 25
beide zijden -5
1920v = 20
vergelijken met 6/2=3
v = 192020=96

Je rijdt dus 96 km/uur.

Opgave 2
a

0,04+10a=0,06

b

Gebruik het analogierekenen.

0,04+10a = 0,06
beide zijden -0,04
10a = 0,02
vergelijken met 6/2=3
a = 100,02=500

Dus bij 500 folders bedragen de kosten € 0,06 per stuk.

Opgave 3
a

Met de balansmethode vind je 1x=4 en dus 4x=1 zodat x=0,25.

b

Analogierekenen geeft 2x-3=50/10=5 en dus x=4.

c

Eerst beide zijden met x vermenigvuldigen (aanname x0 ) geeft 6+x2=5x en dus x2-5x+6=0. Dit kun je oplossen door ontbinden in factoren: (x-2)(x-3)=0. Je krijgt x=2x=3 . Controleer dat beide waarden aan de vergelijking voldoen.

d

Eerst beide zijden met 2x vermenigvuldigen (aanname x0 ) geeft 5=20x en dus x=5/20=0,25. Controleer dat deze waarde aan de vergelijking voldoet.

Opgave 4
a

Delen door 0 mag niet.

b

Je vermenigvuldigt links en rechts van het isgelijkteken met x-1 en dus moet x-10 zodat x1 .

c

Eerst beide zijden met x-1 vermenigvuldigen (aanname x1 ) geeft x2+9x-10=0 en dus (x-1)(x+10)=0. Je krijgt x=1x==-10 . Controleer dat nu niet beide waarden aan de vergelijking voldoen!

d

Wat je hebt gedaan mag alleen als x1 . Vul je toch x=1 in de vergelijking in dan deel je door 0 en dat mag niet. Voor x=1 heeft deze vergelijking geen betekenis.

Opgave 5
a

Doen. Bij twijfel vraag je je docent.

b
100v+1 = 100v-5
beide zijden v(v-5)
100(v-5)+v(v-5) = 100v
haakjes uitwerken en op 0 herleiden
v2-5v-500 = 0
ontbinden in factoren
(v-25)(v+20) = 0
splitsen en oplossing opschrijven
v=25 v=-20
c

Negatieve waarden voor v hebben in dit geval geen betekenis.

Opgave 6

De snelheid van A is bijvoorbeeld v, die van B is dan v-20 km/h.
Uit de tekst volgt: 60v+0,1=60v-20.
Links en rechts met v(v-20), met 10 vermenigvuldigen en op 0 herleiden geeft v2-20v-12000=0. En hieruit vind je met ontbinden in factoren dat v=120. En dan weet je hun snelheden...

Opgave 7
a

200a=0,4 geeft a=200/0,4=500

b

Beide zijden met x vermenigvuldigen en op 0 herleiden geeft x2-2x-8=0. Ontbinden in factoren geeft x=4x=-2 . Ga na dat beide waarden aan de vergelijking voldoen.

c

Beide zijden vermenigvuldigen met p-2 geeft 20(p-2)-p=5(p-2). Haakjes uitwerken en herleiden en je vindt p=157. Leuk om even te controleren dat je antwoord voldoet.

d

Analogierekenen geeft p2+4=600/50=12. En dan vind je p=±8 .

e

Beide zijden met 2x vermenigvuldigen geeft 6=4x-4 en dus x=2,5.

f

Beide zijden met 3x vermenigvuldigen geeft 9+x2=10x. Op 0 herleiden en ontbinden en je vindt x=1x=9 .

Opgave 8
a

240a+0,06=0,10

b

240a=0,04 geeft a=240/0,04=6000

c

Meer dan 6000 kopieën.

Opgave 9
a

1,24T=1,54T+80

b

Vermenigvuldig beide zijden met T en met T+80. Dit geeft 4,8(T+80)=6T.
Dit geeft T=384/1,2=320 Kelvin.

Opgave 10

Noem zijn normale snelheid v. Dan geldt (denk om het omrekenen naar uren):
6v-115=6v+3

Vermenigvuldigen met 15v(v+3) levert een vergelijking op die je kunt ontbinden. Je vindt uiteindelijk v=15 (de tweede oplossing vervalt).

Conclusie: hij fietst normaal met 15 km/h.

Opgave 11
a

V=0,0021,5106=3000 volt.

b

Noem de weerstand van de eerste stroomdraad R, die van de tweede is dan 2R.
Uit de tekst volgt dan 24R-0,01=242R.
Dit geeft R=1200 Ω.

Opgave A1
a

110+1b=14

b

Door beide zijden van het isgelijkteken te vermenigvuldigen met 20b, het kgv van de drie noemers.

c

Door beide zijden van het isgelijkteken te vermenigvuldigen met 20b, krijg je 2b+20=5b. En dit levert op: b=203.

d

b=12

e

TIP: vermenigvuldig links en rechts met vbf.

Je vindt: b=vfv-f.

Opgave A2

Je moet oplossen: 1v+1v+8=13.
Dat doe je door links en rechts vermenigvuldigen met 3v(v+8). Dat geeft 3(v+8)+3v=v(v+8) en dus v2+2v-24=0. Dit geeft v=4v=-6 .
De voorwerpsafstand is dus 4 cm.

Opgave T1

Noem Willem's snelheid v. Dan geldt (denk om het omrekenen naar uren):

18v=182v+0,5

Vermenigvuldigen met 6v levert een vergelijking op zonder breuken. Je vindt uiteindelijk v=18 km/h.

Opgave T2
a

x=25

b

x=-5x=5 .

c

x=0,15

d

x=±0,5

| Testen