Willem en zijn vriendin Arina leggen een afstand van km af en komen gelijktijdig aan. Willem ging op de fiets en kreeg een voorsprong van minuten op Arina die op haar scooter twee keer zo snel reed als Willem. Ga er van uit dat beiden een constante snelheid aanhielden.
Hoe snel reed Willem? Los dit probleem op met behulp van een vergelijking.
Los de volgende vergelijkingen algebraïsch op.
`600/x = 24`
`600/(x^2) = 24`
`2/x - 10 = 1/(2x)`
`2/x - 3x = 1/(2x)`