Hier zie je een grafiek van de tarieven van de NS (Nederlandse Spoorwegen) voor 2022.
Er wordt een prijs gerekend voor het reizen van een bepaald aantal tariefeenheden. Zo'n tariefeenheid komt vaak (maar niet altijd) overeen met het aantal km, afgerond op een geheel getal. Dus een reis van
`19,3`
km betekent dat je
`19`
tariefeenheden reist en een reis van
`19,5`
km betekent dat je er
`20`
reist. Ga er vanuit dat het aantal tariefeenheden hetzelfde is als het afgeronde aantal km van de treinreis.
Behzad ziet dat een kaartje voor een rit van `104` km hem € 19,50 kost en hij weet ook dat je op korte afstanden altijd € 2,50 voor een treinkaartje betaalt. Hiermee berekent hij dat reizen met de trein ongeveer € 0,163 per km kost plus een vast bedrag van € 2,50.
Je gaat nu Behzad's berekening vergelijken met de werkelijke grafiek.
Neem het verhaal in Toepassen even goed door. Gebruik de grafiek op het werkblad.
Schrijf eerst de formule die Behzad heeft bedacht op je werkblad.
Maak op je werkblad een tabel bij deze formule.
Teken de grafiek bij deze formule in hetzelfde assenstelsel als de grafiek van de NS.
Tot welke reisafstand klopt de formule van Behzad wel ongeveer?
Hoe groot is het verschil bij een reis van `200` km?