Voor de lengte van een kaars die zojuist is aangestoken, geldt:
lengte `=30 - 1,5 xx` brandtijd, waarbij de lengte in centimeters is en de brandtijd in uren.
Na hoeveel uur is de kaars opgebrand?
Bij het aansteken van de kaars: brandtijd is `0` . Dan is: lengte `= 30 - 1,5 xx 0 = 30` cm.
Eén uur na het aansteken geldt: brandtijd is `1` . Dan is: lengte `= 30 - 1,5 xx 1 = 28,5` cm.
Twee uur na het aansteken geldt: brandtijd is `2` . Dan is: lengte `= 30 - 1,5 xx 2 = 27` cm.
Zo kun je een tabel maken en daarmee ook een grafiek tekenen:
brandtijd (uur) | 0 | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 |
lengte (cm) | 30 | 28,5 | 27 | 25,5 | 24 | 22,5 |
Na `20` uur is de kaars opgebrand.
Gebruik de formule uit Voorbeeld 2.
Voor welke variabele voer je waarden in om een tabel te maken?
Maak de tabel verder af. Ga door tot de kaars op is.
Teken een grafiek bij deze formule. Welke variabele komt op de verticale as?
Na hoeveel uur is de kaars opgebrand? Licht je antwoord toe.
Voor de oppervlakte van een vierkant geldt de volgende formule:
oppervlakte vierkant
`=`
lengte zijde
`xx`
lengte zijde.
Vul voor zijde de waarden `0` , `1` , `2` , `3` , `4` , ..., `10` in en maak een tabel bij deze formule.
Teken de bijbehorende grafiek.
Waarom is de grafiek geen rechte lijn?
Hoe groot is de oppervlakte van een vierkant met zijden van
`6,3`
eenheden?
Geef het bijbehorende punt in de grafiek aan.