Verbanden > Vergelijkingen
123456Vergelijkingen

Verwerken

Opgave 7

Bij het opbranden van een kaars hoort de formule `L = 30 - 4*t` , waarin `L` de lengte in centimeters en `t` de brandtijd in uren is.

a

Waaraan zie je dat dit een lange dunne kaars is?

b

Welke vergelijking hoort bij de vraag: "Na hoeveel uren branden is deze kaars nog zestien centimeter lang?"

c

Los deze vergelijking op met behulp van een grafiek.

d

Controleer je antwoord door de oplossing in de vergelijking in te vullen.

Opgave 8

Hoveniersbedrijf Jongman rekent voor het winterklaar maken van een tuin € 75,00 plus € 2,50 per m2.

a

Maak een formule bij het verband tussen de oppervlakte `A` van de tuin en de kosten `K` voor het winterklaar maken.

b

Meneer Van Gils heeft zijn tuin laten opknappen. Hij krijgt een rekening van € 475,00. Welke vergelijking moet je oplossen om te weten hoe groot de tuin van meneer Van Gils is?

c

Los deze vergelijking op met behulp van een tabel en een grafiek. Hoe groot is de tuin van meneer Van Gils? Geef je antwoord in m2 nauwkeurig.

d

Het concurrerende hoveniersbedrijf Green Garden rekent voor het winterklaar maken slechts € 25,00 en daarbij € 3,60 per m2. Met welke vergelijking kun je berekenen bij hoeveel m2 tuin beide bedrijven even duur zijn?

e

Los deze vergelijking op met behulp van tabellen en een grafiek. Geef je antwoord in gehele m2 nauwkeurig.

Opgave 9

Van een vierkant heeft elke zijde een lengte van `z` cm.

a

Welke formule geldt voor de oppervlakte `A` (cm2) van dit vierkant?

b

Zo'n vierkant heeft een oppervlakte van `100` cm2.
Hoe groot is `z` dan?

c

Zo'n vierkant heeft een oppervlakte van `10` cm2.
Met welke vergelijking kun je bepalen hoe groot `z` is?

d

Los die vergelijking op met behulp van een tabel en bereken `z` in één decimaal nauwkeurig.

Opgave 10

Los de volgende vergelijkingen op door slim rekenen. Geef het antwoord exact, zonder benaderingen.

a

`60 - 2 * t = 10`

b

`1/4 * (20 - x) = 2`

Opgave 11

Een aannemer krijgt de opdracht een kantoor te bouwen. Deze opdracht houdt `24000`  manuren werk in. Dus als één man al het werk zou doen, zou hij er `24000`  uur mee bezig zijn.

a

Stel dat er twintig mensen aan het kantoorgebouw werken. Hoeveel uur zal ieder dan gemiddeld bezig zijn met deze klus?

b

Hoeveel uur werkt iedere werknemer gemiddeld als er honderd mensen aan het werk zijn? In hoeveel weken van veertig uur kan het kantoor dan gebouwd worden?

c

Stel een formule op voor het gemiddeld aantal te werken uren per werknemer `a` afhankelijk van het aantal werknemers `w` dat aan dit gebouw werkt.

d

De opdrachtgever wil dat de aannemer het kantoorgebouw in drie maanden bouwt. Ga weer uit van een 40-urige werkweek. Met welke vergelijking kan de aannemer uitrekenen hoeveel werknemers hij in moet zetten?

e

Los die vergelijking op. Hoeveel werknemers zal de aannemer inzetten?

verder | terug