De inhoud van een ruimtelijke figuur is het aantal kubussen van `1 xx 1 xx 1` dat er in past. Soms heb je daarbij ook delen van zo'n kubus nodig.
De inhoud van een balk is daarom: lengte `xx` breedte `xx` hoogte.
Veel lichamen bestaan uit op elkaar gestapelde gelijke vlakken.
Noem de oppervlakte van het grondvlak
`G`
en de hoogte
`h`
.
De inhoud van een prisma is:
`G*h`
.
De inhoud van een cilinder is:
`G*h`
.
Andere lichamen hebben een piramidevorm of een kegelvorm.
De inhoud van een piramide is:
`1/3*G*h`
.
De inhoud van een kegel is:
`1/3*G*h`
.
Hierbij moet je "grondvlak" en "hoogte" niet al te strikt opvatten: een grondvlak kan wel eens een voorvlak zijn en de hoogte meer een diepte.