Het maakt niet uit waar je dit doet.

Kijk mee of er correct wordt gemeten.

Teken eerst lijnstuk `PQ` van `5` cm. Met behulp van je geodriehoek kun je nu hoek `P` tekenen en vervolgens hoek `Q` . Het snijpunt van lijnen `P` en `Q` is hoek `R` .

`/_R = 80^@`

`/_ C = 65^@`

Teken eerst `KL = 4,5` cm en zet daarop `/_K = 52^@` en `/_L = 128^@` .
Meet nu `KN=3` cm af op het tweede been van `/_K` en teken punt `N` .
Teken `/_N = 128^@` en bepaal punt `M` als snijpunt van de benen van `/_N` en `/_L` .
Teken de vierhoek.

Een parallellogram.

`/_ A ~~ 55^@` en `/_ B ~~ 63^@` .

`55^@ + 63^@ + 62^@ = 180^@`

Zie de figuur bij b.

`56^@`

Begin met `KM = 4` cm en teken daarop de hoeken bij `K` en `M` . Punt `L` is het snijpunt van twee benen van die hoeken.

`/_ L = 80^@`

Begin met `DE = 4` cm en teken de (stompe) hoek bij `E` . Pas dan `EF = 3` cm af en maak de driehoek af.

Verder is `/_D ~~ 27^@` en `/_F ~~ 36^@` .

De vier tegels tegen zijde `AB` en de drie tegels tegen zijde `DE` .

Dit wordt een tegel van `5` bij `5` cm waarvan één kant schuin wordt afgesneden met bij punt `A` een hoek van `76^@` . Zie figuur.

Leg vier tegels van `50` bij `50` tegels op een rij tegen elkaar.
Je krijgt dan een rechthoek van `2` m bij `50` cm. Teken de juiste diagonaal van die rechthoek en snijdt ze daarlangs alle vier in één keer bij.

Opmeten geeft `14^@` .

Het zijn geen hele tegels tegen elkaar. Maar je kunt wel eerst één tegel halveren en dan die twee-en-een-halve tegels tegen elkaar leggen. Ook dan is snijden langs een diagonaal mogelijk.

`~~83^@`