In Zara's kamer zit bij `A` een hoek van `76^@.`
Hier zie je het ronde tafelblad met een diameter van `120` cm. Zara's moeder heeft er een hoekmeter op gelegd. Nu kan Zara de hoek bij `A` van `76^@` tekenen. Het tafelblad staat ook op het werkblad.
Teken zelf de hoek van `76^@` op het tafelblad. Gebruik een hoekmeter of je geodriehoek.
Om de hoek bij `B` tegen `/_A` aan te tekenen, draait Zara de hoekmeter zo, dat de `0^@` op het andere been van `/_A` komt.
De hoek bij `B` was `104^@` . Teken die hoek tegen `/_A` aan.
De hoek bij `E` was `68^@` . Teken die hoek tegen `/_B` aan.
Ga na, dat het overblijvende deel van het tafelblad precies in de hoek bij `D` past.
Waarom kan het deel dat bij hoek `B` hoort niet worden geplaatst?