Om de bissectrice, de deellijn, van een hoek van `64^@` te tekenen, halveer je het aantal graden: `{64^@}/2 = 32^@` .
Hoeken die gelijk zijn aan elkaar, geef je aan door er hetzelfde tekentje (een boogje, een rondje, een sterretje) in te zetten.
Gegeven is `/_ A = 80^@` .
Teken `/_ A` en de deellijn van `/_A` .
Geef met gelijke tekentjes aan welke hoeken gelijk zijn.
Je ziet hier en op het werkblad een gestrekte hoek die in twee delen is verdeeld. Het kleinste deel is `56^@` .
Teken van beide hoeken bij punt `A` de deellijn en geef met tekentjes aan welke hoeken gelijk zijn.
Hoe groot is de hoek die beide deellijnen met elkaar maken?