De hoekpunten van een ruimtelijke figuur, een lichaam, geef je aan met hoofdletters. Zo kun je de figuur zelf, maar ook de vlakken duidelijk aangeven. De hoofdletters moeten in een logische volgorde staan.
De kubus `A B C D . E F G H` heeft zes platte grensvlakken die allemaal de vorm van een vierkant hebben. `A B C D` is zo'n grensvlak. Lijnstuk `A B` noem je een ribbe, omdat het de snijlijn van twee platte grensvlakken is. Elke kubus heeft twaalf gelijke ribben. Punt `E` noem je een hoekpunt. Elke kubus heeft acht hoekpunten.
Bekijk ook de eigenschappen van de balk, de piramide, het prisma, bol, de cilinder en de kegel.
Herken je in een figuur meer dan één ruimtelijk figuur, dan spreek je van een samengesteld ruimtelijk figuur of een samengesteld lichaam.