Wat is meer `3/10` of `2/7` ?
10 | 7 |
20 | 14 |
30 | 21 |
40 | 28 |
50 | 35 |
60 | 42 |
70 | 49 |
56 | |
63 | |
70 |
Breuken kun je vergelijken door ze gelijknamig te maken.
Je vergelijkt dan de tafel van
`10`
met de tafel van
`7`
.
Het kleinste getal dat in beide voorkomt is
`70`
.
Daarom zet je beide breuken om in een breuk met noemer
`70`
.
`3/10 = (3xx7)/(10xx7) = 21/70` en `2/7 = (2xx10)/(7xx10) = 20/70` , dus `3/10 > 2/7` .
Je kunt de breuken ook vergelijken door ze eerst beide om te zetten naar een kommagetal:
`3/10 = 0,3`
en
`2/7 ~~ 0,285714`
.
Ook nu zie je snel welke van beide het grootst is.
Bekijk Voorbeeld 1 en werk met de breuken `2/7` en `4/15`
Hoe kun je het getal vinden dat zowel in de tafel van `7` als die van `15` voorkomt?
Vergelijk door gelijknamig maken de breuken `2/7` en `4/15` .
Neem nu de breuken `6/25` en `4/15` .
Vergelijk ze door gelijknamig maken.
Waarom is nu niet handig om van de noemer gewoon `25xx15 = 375` te maken?
Vergelijk de breuken `6/25` en `4/15` door ze eerst naar kommagetallen om te zetten.
Waarom is dit eigenlijk ook een vorm van gelijknamig maken?