geeft .
Dat kun je (waarschijnlijk) niet. In deze paragraaf ga je leren hoe dit kan: je leert de abc-formule te gebruiken.
Ga na, dat je hetzelfde krijgt als in de uitleg.
Lees af: , en .
Oplossing: .
Dit kun je herleiden tot en dat betekent . Nu zie je dat beide oplossingen overeen komen.
Omdat als het kwadraat wegvalt en er dus geen kwadratische vergelijking, maar een lineaire vergelijking overblijft.
Je schrijft de vergelijking eerst als .
Lees af: , en .
Oplossing: .
Omdat nu de wortel uitkomt vind je .
Lees af: , en .
Oplossing: .
Dit kun je herleiden tot .
Lees af: , en .
Oplossing: .
Dit hoef je niet verder te herleiden, want de wortel is niet te vereenvoudigen.
Schrijf de vergelijking eerst als .
Lees af: , en .
Oplossing: .
Dit hoef je niet verder te herleiden, want de wortel is niet te vereenvoudigen.
Schrijf de vergelijking eerst als .
Lees af: , en .
Oplossing: .
Dit hoef je niet verder te herleiden.
Je schrijft de vergelijking eerst als . (Eventueel deel je ook nog beide zijden door .)
Lees af: , en .
Oplossing: .
Omdat nu de wortel uitkomt vind je .
Lees af: , en .
Oplossing: .
Omdat nu de wortel uitkomt vind je .
Lees af: , en .
En dus is .
De oplossing is .
De oplossing is .
Lees af: , en .
En dus is . De uitdrukking onder de wortel valt daarom weg.
De oplossing is .
Lees af: , en .
En dus is . De discriminant is negatief en de wortel uit een negatief getal heeft geen reële uitkomst.
Lees af: , en .
En dus is .
De oplossing is .
Schrijf de vergelijking als .
Lees af: , en .
En dus is .
Geen reële oplossing.
Schrijf de vergelijking als .
Lees af: , en .
En dus is .
De oplossing is en dat geeft .
Lees af: , en .
En dus is .
De oplossing is .
Omdat je de vergelijking in de vorm moet brengen om de abc-formule te kunnen toepassen.
Doen.
Het kwadraat van is en niet .
`3x^2 + 4 = 7x`
geeft
`3x^2 - 7x + 4 = 0`
.
Nu is
`D = (text(-)7)^2 - 4*3*4 = 1`
en de oplossingen zijn:
`x = 8/6 = 4/3 vv x = 1`
.
Haakjes wegwerken en op
`0`
herleiden:
`2x^2 + x - 1 = 4`
geeft
`2x^2 + x - 5 = 0`
.
Nu is
`D = 1^2 - 4*2*text(-)5 = 41`
en de oplossingen zijn:
`x = (text(-)1+sqrt(41))/4 vv x = (text(-)1-sqrt(41))/4`
.
Op
`0`
herleiden:
`x^2 - 4x + 7 = 0`
.
Nu is
`D lt 0`
en zijn er geen oplossingen.
Haakjes wegwerken en op
`0`
herleiden:
`x^2 + 2x + 9 = 0`
.
Nu is
`D lt 0`
en zijn er geen oplossingen.
Haakjes wegwerken en op
`0`
herleiden:
`4x^2 - 16x + 16 = 0`
.
Nu is
`D = 0`
en is er één oplossing:
`x=2`
.
Nu kun je meteen worteltrekken:
`2x+4 = +- sqrt(32)`
.
En dus zijn de oplossingen:
`x = text(-)2 + 1/2 sqrt(32) vv x = text(-)2 - 1/2 sqrt(32)`
.
Als je de haakjes wegwerkt lijkt er een kwadratische vergelijking te ontstaan. Maar nee, want aan beide zijden van het isgelijkteken kun je dan aftrekken en dan blijft er geen kwadraat meer over.
wordt .
Op herleiden was achteraf niet handig. Deze vergelijking los je op met de balansmethode. Nu krijg je en dus .
Oefen jezelf met AlgebraKIT. Daarin kun je ook de antwoorden bekijken en uitleg uitklappen.
levert de juiste -waarden op.
Je kunt in de figuur zien dat er twee snijpunten zijn.
Bijvoorbeeld door invullen in . Bij krijg je dan en bij krijg je dan .
Nee, beide formules moeten dezelfde bijbehorende -waarden opleveren.
Eerst op herleiden tot .
Oplossen met de abc-formule (of de som-en-product-methode) geeft .
De snijpunten zijn en .
Eerst op herleiden tot .
Oplossen met de abc-formule (of de som-en-product-methode) geeft .
De snijpunten zijn en .
Je moet nu oplossen.
Zo'n eenvoudige vergelijking doe je niet met de abc-formule. Je vindt .
De snijpunten zijn en .
Eerst op herleiden tot .
De discriminant is en dat is een positief getal maar geen kwadraat.
Met de abc-formule vind je , dus .
De snijpunten zijn (op twee decimalen nauwkeurig) en .
Oplossing:
Oplossing: dus .
Eerst op herleiden: .
Oplossing: .
Eerst haakjes uitwerken en op herleiden: .
Oplossing: .
Eerst haakjes uitwerken en op herleiden: .
Oplossing: .
Nu kun je meteen splitsen: .
Oplossing: .
Eerst haakjes uitwerken en op herleiden: .
Oplossing: .
Nu kun je meteen splitsen: .
Oplossing: .
Nu kun je meteen worteltrekken: .
Oplossing: .
, dus twee oplossingen.
Eerst op herleiden: .
, dus twee oplossingen.
Eerst op herleiden: .
, dus geen reële oplossingen.
Hier kun je meteen worteltrekken: .
Er zijn dus twee oplossingen.
Als je dit schrijft als zie je meteen dat er geen reële oplossingen zijn: een kwadraat kan niet negatief zijn.
Er zijn twee snijpunten met gehele coördinaten. Dus is en een kwadraat.
Er zijn twee snijpunten, maar niet met gehele coördinaten. Dus is , maar geen kwadraat.
Er zijn geen snijpunten. Dus is en dus geen kwadraat.
Er zijn twee nulpunten met gehele coördinaten. Dus is en een kwadraat.
Er zijn geen nulpunten. Dus is en dus geen kwadraat.
Er is één snijpunt met gehele coördinaten. Dus is en dat is een kwadraat.
geeft en dus . De snijpunten zijn en .
geeft en dus . De snijpunten zijn en .
In die vorm kun je meteen de top van de bijbehorende parabool aflezen. Bovendien kun je de nulpunten exact berekenen door terugrekenen.
Dat kun je doen met een figuur zoals die in Toepassen, of door aan de rechterkant de haakjes weer uit te werken.
en de top is dus .
Je krijgt na kwadraat afsplitsen .
Terugrekenen levert op .
Kwadraat afsplitsen: .
Oplossing: .
Kwadraat afsplitsen: .
Oplossing: .
Eerst beide zijden delen door .
Dan kwadraat afsplitsen: .
Oplossing: .
Nu moet je heel nauwkeurig werken en met breuken en wortels rekenen.
Eerst deel je door en splits je een kwadraat af. Dit geeft .
Dan worteltrekken en naar de oplossing toewerken: .
Een pittig klusje...
Een complete uitwerking vind je in de Theorie, onder
"Bewijs"
.
Alleen wordt daar een iets andere methode gebruikt opdat ook mensen die kwadraat afsplitsen niet beheersen toch kunnen begrijpen waar die formule vandaan komt.
`x~~text(-)5,27 vv x~~2,27`
`x=text(-)2 vv x=text(-)3`
`x~~1,46 vv x~~text(-)2,06`
`x=1 vv x=text(-)3`
`(0, 1)` .
De snijpunten zijn `(text(-)22,2; 0)` en `(2,2; 0)` .
`x ~~ text(-)21,40 vv x ~~ 1,40`
Snijpunten `(1; text(-)1,1)` en `(text(-)20, 1)` .