Laat met een berekening zien welke van de onderstaande vierhoeken gelijkvormig zijn en welke niet.
Van alle drie de vierhoeken zijn de overeenkomstige hoeken gelijk. Het gaat dus om de overeenkomstige zijden. Die moeten een verhoudingstabel opleveren.
Vergelijk eerst bijvoorbeeld de vierhoeken en . (Je ziet dat de lettervolgorde van de tweede vierhoek zo is gekozen dat de letters bij de overeenkomstige hoeken in dezelfde volgorde staan als die van vierhoek .)
Maak een tabel zoals deze waarin de overeenkomstige zijden boven elkaar staan.
|
|
|
|
|
|
|
|
Je ziet dat er geen vaste vergrotingsfactor vanuit de zijden van waarmee je de overeenkomstige zijden van krijgt. Deze tabel is geen verhoudingstabel. Dus deze twee vierhoeken zijn niet gelijkvormig.
Op dezelfde manier kun je de vierhoeken en vergelijken.
Bekijk Voorbeeld 1.
Laat met behulp van een tabel zien dat de vierhoeken en wel gelijkvormig zijn.
De vierhoek heeft zijden die allemaal precies keer zo groot zijn als de overeenkomstige zijden van vierhoek . Zijn deze twee vierhoeken dus gelijkvormig? Gebruik eventueel de applet in het Practicum.
In de figuur hiernaast tref je een heleboel vierhoeken aan.
Hoeveel?
Waarom hebben de vierhoeken en wel gelijke hoeken, maar zijn ze toch niet gelijkvormig?
Waarom zijn de vierhoeken en gelijkvormig?
De vierhoeken en zijn gelijkvormig. Verder is , , , en cm.
Bereken de lengte van . Werk bijvoorbeeld met een verhoudingstabel van overeenkomstige zijden en bepaal de vergrotingsfactor.