vanwege de stelling van Pythagoras in .
En dan is , zodat .
hoekpunten, ribben en grensvlakken.
Zijvlaksdiagonalen:
Elk opstaand zijvlak heeft er
`2`
, elke zeshoek heeft er
`(6*3)/2=9`
(vanuit elk hoekpunt kun je er drie trekken, maar dan tel je wel elke diagonaal dubbel). Dat is in totaal
`6*2 + 2*9 = 30`
.
Elke lichaamsdiagonaal ligt in een verticaal diagonaalvlak, in elk verticale diagonaalvlak liggen er `2` . In een bovenaanzicht zie je dat er `9` verticale diagonaalvlakken zijn en dus zijn er in totaal `9 * 2 = 18` lichaamsdiagonalen.
Teken een cirkel met straal en pas daarop zes punten af die cm van elkaar af liggen. Je krijgt dan de regelmatige zeshoek .
Zo'n regelmatige zeshoek bestaat uit zes gelijkzijdige driehoeken met zijden van cm. Elke gelijkzijdige driehoek kun je verdelen in twee congruente driehoeken met zijden van , en `sqrt(4^2-2^2) = sqrt(12)` cm. Dus `BF = 2*sqrt(12)` .
Dit diagonaalvlak is een rechthoek van cm bij cm.
Omdat is .
Dit diagonaalvlak is een rechthoek van cm bij cm.
Omdat is .
Omdat elke verbinding tussen twee hoekpunten in een grensvlak ligt.
Doen. Je kunt de lengte van en opmeten in een vierkant van cm bij cm, of deze lengte berekenen. Je vindt .
Maak in een rechte hoek door hoogte te tekenen. Dan is en dus .
En dus is .
Alleen zijvlaksdiagonalen in het grondvlak. En daarbij horen ook diagonaalvlakken.
Maak in een rechte hoek door hoogte te tekenen. Dan is en dus .
En dus is .
Maak in een rechte hoek door hoogte te tekenen. Dan is en dus .
En dus is .
is een rechthoek van bij cm. Dus is driehoek een rechthoekige driehoek waarin je de stelling van Pythagoras kunt doen: .
Teken eventueel rechthoek .
en cm.
omdat (overstaande hoeken) en (Z-hoeken). Dus hebben beide driehoeken gelijke hoeken en zijn ze gelijkvormig.
Omdat en zijn de zijden van keer zo groot dat die van . En dus is .
Werk bijvoorbeeld in diagonaalvlak , een rechthoek met zijden van en cm.
Daarin is lichaamsdiagonaal . Alle andere lichaamsdiagonalen zijn even lang.
Teken eventueel diagonaalvlak , een rechthoek met zijden van en cm.
Hierin vind je de rechthoekige driehoek met rechthoekszijden en cm.
Dus is cm.
Ja, een piramide met als grondvlak een driehoek. Dat noem je wel een viervlak. Zoek maar eens op internet hoe een viervlak er uit ziet als je je dit niet goed kunt voorstellen.
hoekpunten, ribben en grensvlakken.
Ja, ga maar na bij b.
Bol, kegel en cilinder.
De piramide is regelmatig, dus alle opstaande driehoeken zijn congruent. De hoogtes en in dergelijke driehoeken zijn daarom gelijk.
Omdat van de overstaande en de aanliggende rechthoekszijden bekend zijn. Je kunt echter ook eenvoudig berekenen en dan kun je ook met sinus of cosinus werken.
Omdat is .
En dan is zodat en .
`AH = sqrt(4^2 + 4^2) = sqrt(32)`
en dus is
`AP = sqrt(AH^2 + AP^2) = sqrt(32 + 1^2) = sqrt(33)`
.
Omdat de driehoeken en gelijkvormig zijn (waarom ?) en de verhouding van hun overeenkomstige zijden is, is .
In rechthoek is en dus .
Verder is en dus .
Dit betekent
Bereken eerst de omtrek van de grondcirkel cm.
Maak dan de figuur zoals die in het voorbeeld, maar nu correct op schaal.
Teken een grondvlak van
`4`
bij
`4`
cm.
Bereken de hoogte van elk van de vier opstaande driehoekige zijvlakken:
`sqrt(8^2 + 2^2) = sqrt(40) ~~ 6,3`
cm. Teken op elke zijde van het grondvlak een gelijkbenige driehoek met deze hoogte. (Je kunt eventueel ook nog de ribben uitrekenen en die omcirkelen met de passer.)
Teken de kubus.
ligt in diagonaalvlak , een rechthoek van bij . Dus is zodat .
is gelijkzijdig, dus .
Teken de piramide.
In het grondvlak is . Als het snijpunt is van en , dan is de hoogte van de piramide. Met de stelling van Pythagoras vind je .
Omdat is en dus .
ligt in de gelijkbenige driehoek . Dus zodat .
Teken de balk met daarin punt
`S`
en punt
`M`
, het midden van
`AB`
.
`SM = 1/2*BG = 0,5sqrt(18)`
.
En
`tan(/_MSA) = 2/(0,5sqrt(18))~~0,943`
zodat
`/_MSA ~~ 43,3^@`
.
Dus is
`/_ASB ~~ 87^@`
.
Neem
`N`
voor het midden van
`AC`
, dan is
`SN = 1,5`
.
Verder is
`AN = 1/2*AC = 1/2*5 = 2,5`
.
Dan is
`tan(/_NSA) = (2,5)/(1,5) ~~ 1,667`
en
`/_NSA ~~ 59,0^@`
.
En dus is
`/_ASC ~~ 118^@`
.
Teken de situatie. Hier is `Delta PMR ∼ Delta PBG` en alle zijden van `Delta PBG` zijn `3` keer zo groot dan die van `Delta PMR` . Dit betekent dat `MR = 1/3*BG = 1/3 * sqrt(18)` .
En
`tan(/_MRP) = 1/(1/3 sqrt(18))~~0,707`
zodat
`/_MRP ~~ 35,3^@`
.
Dus is
`/_PRQ ~~ 71^@`
.
Een regelmatig achtzijdig prisma.
De achthoek bestaat uit acht gelijkbenige driehoeken met een tophoek van .
De hoeken van de achthoek worden gevormd door twee basishoeken en zijn daarom .
Zie figuur. De gevraagde lengte is
`2 * AM`
.
Neem
`P`
in het midden van
`AB`
, dan is
`AP = 3,9`
en
`/_ AMP = 22,5^@`
.
En daardoor is
`AM * sin(22,5) = 3,9`
, zodat
`AM = (3,9)/(sin(22,5)) ~~ 10,19`
cm.
Het langste staafje op de bodem heeft een lengte van cm.
Ongeveer cm.
De uitslag wordt een rechthoek van `pi*10 ~~ 31,4` cm bij `10` cm met aan beide lengtes een cirkel met een straal van `5` cm.
Zie figuur. De piramide is niet regelmatig, want het grondvlak is geen vierkant.
en dus is . Zo lang zijn alle opstaande ribben.
Neem aan, dat het midden van is, dan is .
Dus is zodat . De gevraagde hoeken zijn daarom , en .
zodat . De gevraagde hoeken zijn daarom , , en .
`AP=sqrt(34) ~~ 5,83`
`/_QAP ~~ 31^@`
`/_APB ~~ 62^@`
De uitslag bestaat uit twee cirkels met diameter `5` cm en een rechthoek met een lengte van `5pi` cm en een hoogte van `6` cm.