In de tabel vind je de levensverwachting van mannen en vrouwen bij hun geboorte in Nederland.
jaar | 1950 | 1960 | 1970 | 1980 | 1990 | 2000 | 2010 |
mannen | 70,0 | 71,0 | 71,0 | 72,2 | 74,3 | 75,5 | 78,8 |
vrouwen | 72,5 | 75,5 | 76,9 | 77,8 | 79,5 | 80,6 | 82,7 |
Teken de twee bijbehorende grafieken in één figuur.
Hoe heb je de punten die horen bij waarden uit de tabel met elkaar verbonden? Motiveer je keuze.
In een bepaalde periode is het verschil tussen de levensverwachting bij vrouwen en bij mannen sterk toegenomen. In welke periode was dat?
De grafieken geven het temperatuurverloop van het aardoppervlak, de lucht en het water op een zonnige voorjaarsdag in Nederland weer.
Leg uit hoe je aan de grafieken kunt zien dat het om een zonnige voorjaarsdag in Nederland gaat.
Hoeveel bedroeg de minimale temperatuur van de atmosfeer die dag? Op welk tijdstip werd die temperatuur bereikt?
Op een deel van de dag was het die dag zo bewolkt dat de temperatuur van de aarde daalde. Welk deel van de dag was dat?
Wat houdt de temperatuur het beste vast: aarde, lucht of water? Hoe zie je dat aan de grafieken?
De volgende dag is het dicht bewolkt. Maak een schets van het verloop van de drie grafieken op die dag.
Leg uit waarom deze temperatuurgrafieken wel een vaste periode hebben, maar dat er toch geen sprake is van een zuiver periodiek verschijnsel.