Voor het saldo
`S`
op een spaarrekening
`t`
jaar na een eenmalige storting van € 4000,00 en een jaarlijkse rente van
`2`
% geldt:
`S(t)=4000 *1,02^t`
.
Hieruit volgt dat de tijd die nodig is om het saldo te laten verdubbelen wordt gegeven door:
`1,02^t=2`
.
De verdubbelingstijd is
`\ ^(1,02)log(2)~~35,0`
jaar.
De verdrievoudigingstijd is
`\ ^(1,02)log(3)~~55,5`
jaar.
De verzesvoudigingstijd is
`\ ^(1,02)log(6)~~90,5`
jaar.
De verzesvoudigingstijd vind je ook door de verdubbelingstijd en de verdrievoudigingstijd op te tellen. Er geldt:
`\ ^(1,02)log(2) + \ ^(1,02)log(3) = \ ^(1,02)log(6)`
.
Ofwel:
` \ ^(1,02)log(2 )+\ ^(1,02)log(3 )=\ ^(1,02)log(2 *3 )`
.
Als je twee logaritmen optelt, moet je de getallen waarop ze werken vermenigvuldigen.
De verachtvoudigingstijd van het saldo is
`\ ^(1,02)log(8 )`
. Die verachtvoudigingstijd vind je ook door drie keer de verdubbelingstijd te nemen.
`3 *\ ^(1,02)log(2 )~~105,0`
`\ ^(1,02)log(8 )~~105,0`
Er geldt:
`3 *\ ^(1,02)log(2 )=\ ^(1,02)log(2^3)`
.
Als je een logaritme met een getal vermenigvuldigt, wordt dit getal de exponent van het getal waarop de logaritme werkt.
Piet heeft een geldbedrag van € 4000,00 op de bank. De rente is `1` % per jaar.
Hoelang duurt het voor het saldo twee keer zo groot is? Geef het antwoord als logaritme. Bereken deze logaritme in één decimaal.
Hoelang duurt het voor het saldo drie keer zo groot is? Geef het antwoord als logaritme. Bereken deze logaritme in één decimaal.
Hoelang duurt het voor het saldo zes keer zo groot is? Geef het antwoord als logaritme. Bereken deze logaritme in één decimaal.
Trek het antwoord op b af van het antwoord op c, dan volgt het antwoord op a. Controleer dit en geef een verklaring.
Schrijf de eigenschap van logaritmen op die volgt uit het antwoord bij d.
Bij exponentiële afname komt het begrip halveringstijd voor.
Geef een omschrijving van het begrip halveringstijd. Gebruik een logaritme.
In een bepaalde situatie neemt de hoeveelheid jaarlijks met `7` % af. Bereken de halveringstijd in maanden nauwkeurig.
De radioactieve stof strontium heeft een halveringstijd van `28` jaar. Bereken in drie decimalen de groeifactor per jaar.