Van een regelmatige vierzijdige piramide `T.ABCD` is het grondvlak `ABCD` een vierkant met zijden van `4` cm. De hoogte van deze piramide is `5` cm. Punt `E` is het midden van `BT` en punt `G` is het midden van `DT` . De doorsnede `AEFG` heeft de vorm van een vlieger. `S` is het snijpunt van de diagonalen `AC` en `BD` . `M` is het snijpunt van `TS` en `GE` .
Leg uit waarom deze doorsnede de vorm van een vlieger heeft.
Teken doorsnede `AEFG` op ware grootte. Licht je antwoord met berekeningen toe.
Bereken de grootte van `∠EAG` .
In GeoGebra is een afgeknotte regelmatige vierzijdige piramide `ABCD.EFGH` getekend. `P` ligt zo op `AB` dat `AP:PB=1 :3` en `Q` is het midden van `EF` .
Teken de doorsnede van het vlak `PQG` en de afgeknotte piramide. Geef een beschrijving van de constructie.