Teken met je geodriehoek een lijnstuk
`PS`
dat loodrecht staat op lijn
`l`
.
Teken ook een lijn door
`P`
evenwijdig
`l`
.
Gebruik je geodriehoek zoals je in de figuren ziet.
Let op het rechte hoek teken!
|
|
Bekijk de figuur in Voorbeeld 1.
Teken zelf een lijn `l` en een punt `P` zoals in dit voorbeeld, maar nu met punt `P` onder lijn `l` .
Teken zelf het lijnstuk `PS` loodrecht op `l` met punt `S` op lijn `l` .
Teken ook de lijn `m` door `P` evenwijdig aan `l`
Teken op een stukje papier een lijn en een punt dat niet op die lijn ligt. Noem de lijn `l` en het punt `P` .
Noem de lijn `l` en het punt `P` . Teken met je geodriehoek een lijn door punt `P` loodrecht op lijn `l` . Noem de nieuwe lijn `k` .
Teken een lijn door punt `P` loodrecht op lijn `k` . Noem de nieuwe lijnĀ `m` .
Wat weet je van de lijnen `l` en `m` ?