In de wiskunde versta je onder afstand altijd de lengte van de kortste verbinding.
De afstand tussen twee punten `A` en `B` is de lengte van het lijnstuk `AB` . Iedere andere verbinding tussen beide punten is langer.
Bekijk de applet en beweeg
`S`
over lijn
`l`
. Je ziet dat je de kortste verbinding tussen punt
`C`
en lijn
`l`
krijgt als lijnstuk
`CS`
loodrecht op lijn
`l`
staat. De lengte van lijnstuk
`CS`
is de afstand van punt
`C`
tot lijn
`l`
. Het lijnstuk
`CS`
ligt dan op de loodlijn door punt
`C`
op lijn
`l`
.
Als punt
`S`
ergens anders op de lijn
`l`
ligt, wordt de lengte van lijnstuk
`CS`
ook groter.
Soms is een figuur op schaal getekend. De werkelijke afmetingen zijn dan groter (of kleiner).
Dit wordt aan aangegeven door een schaallijntje. Dat is een lijnstukje waar de werkelijke lengte bij staat. Als bijvoorbeeld elke cm in werkelijkheid `100` cm is, is de schaal `1 : 100` (spreek uit: "één op honderd").