De punten
`A`
en
`O`
zijn beide roosterpunten in het assenstelsel.
Punt
`A(4, 2)`
is een roosterpunt.
Punt
`O(0, 0)`
is ook een roosterpunt.
Punt
`B`
ligt niet op het snijpunt van twee roosterlijnen. Punt
`B`
is dus geen roosterpunt.
Je schrijft
`B(2; 1,7)`
. Tussen de coördinaten staat een puntkomma (;) in plaats van een komma (,).
Je ziet een rooster waarop een assenstelsel is getekend. Verder is er een aantal punten aangegeven.
Neem de figuur over en schrijf de coördinaten van de getekende punten op.
Welke van deze punten zijn roosterpunten?
Teken een lijnstuk tussen de punten `A` en `B` . Welke roosterpunten liggen er nog meer op dat lijnstuk? Schrijf hun coördinaten op.
Welk punt met `x` -coördinaat `4` ligt op lijnstuk `AB` ?
Welk punt met `y` -coördinaat `2,5` ligt op lijnstuk `AB` ?
In dit assenstelsel is een deel van rechthoek `ABCD` getekend.
Schrijf de coördinaten van de getekende punten op.
Maak rechthoek `ABCD` af op het werkblad.
Schrijf de coördinaten op van punt `D` .
Het snijpunt van de diagonalen van deze rechthoek is `S` . Schrijf de coördinaten op van punt `S` .