Processing math: 100%
Formules omtrek en oppervlakte > Omtrek cirkel
1234567Omtrek cirkel

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

Omdat er altijd verschillende soorten meetfouten op zullen treden. Bij het meten met een meetlint moet je om te beginnen al (correct) op hele mm afronden.

Omdat je de verhouding van 2 meetwaarden gaat berekenen, wil je eigenlijk dat beide meetwaarden zo groot mogelijk zijn. Kleine afrondfouten hebben dan relatief steeds minder invloed op de grootte van teller en noemer en dus ook op de uiteindelijk berekende verhouding.

b

3551133,14159

c

omtrek =3,1415910003142 mm.

Opgave 1
a

De omtrek van de vijfhoek is veel kleiner dan die van de cirkel. De zijden zijn de kortste afstand tussen twee hoekpunten en dat is hier nog veel kleiner dan het stuk van de cirkel tussen die twee hoekpunten.

b

Bij een achtentwintighoek is de benadering voor het eerst 3,14 .

c

diameter =2 straal =21=2

omtrek =π diameter =π26,2832

Opgave 2
a

π3,141592654

b

π-2270,001264489

Opgave 3
a

π60188,5 cm.

b

De kwartcirkel heeft een lengte van 14π6047,1 cm.

Elke straal is 30 cm lang.

De omtrek van de cirkelsector is dus ongeveer 230+47,1=107,1 cm.

Opgave 4
a

π10=31,415...31,4 cm.

b

2π531,4

c

π2578,54

d

2π25157,08

Opgave 5
a

De omtrek is π2062,8 m.

b

De omtrek van het grasperk is 2πr=2π425,1 m, en 25,10,641,9 .
Er zijn ongeveer 42 struikjes nodig.

Opgave 6
a

25=2πr geeft r=252π3,98 cm.

b

30=πd en d=30π9,55 cm.

Opgave 7
a

2000,55=110 m.

b

110=2πr geeft r=1102π17,5 m.

Of bereken eerst de diameter met d=110π35,01... m, en deel het antwoord door 2 .

r=d2=110π/217,5 m.

Opgave 8
a

25+72360π10=16,283...16,28 cm.

b

r=25 cm, dus d=2r=225=50 cm

omtrek (cirkelsector) =225+113360π5099,31 cm.

Opgave 9
a

Ongeveer 1200,55=66 m.

b

omtrek (cirkelsector) 66=2r+13π2r=2r+23πr=(2+23π)r , dus r=662+23π16,1 m.

Opgave 10

De cirkel van de mug heeft een omtrek van 2π30=188,5... cm.
De cirkel van de vlieg heeft een omtrek van 2π10=62,8... cm.

Het verschil is 188,5...-62,8...126 cm.

Of bereken het verschil meteen:

2π30-2π10=2π20=40π126 cm.

Opgave 11

De omtrek bestaat uit 412=2 kleine cirkels met d=202=10 cm en 212=1 grotere cirkel waarvan d=20 cm. De totale omtrek in één keer uitrekenen is het handigste:

omtrek =2π10+1π20=40π126 cm.

Opgave 12

r=20 cm, dus d=2r=220=40 cm.

omtrek (cirkelsector) =220+32360π4051,2 cm.

Opgave 13
a

In 15 minuten legt de wijzer 1560=14 deel van een volle hoek af, waarvan d=21,5=3 m.

lengte (cirkelboog) =14π32,36 m.

b

Elk rondje is πd=3π m en duurt 1 uur. De 36524=8760 rondjes per jaar leveren een afgelegde weg op van 87603π82561 m en dat is minder dan 100 km, dus het antwoord is: nee.

Opgave 14

Voor de straal van de cirkels blijft over: 7-52=1 cm. De 4 kwartcirkels vormen samen 1  cirkel met een diameter van 21=2 cm. Daarnaast bestaat de omtrek nog uit 2 zijden van 10 cm en 2 zijden van 5  cm.

De totale omtrek is: 2π+210+2536,3 cm.

Opgave 15

De omtrek van zijn wiel is 71π cm. De totale afstand die Jan aflegt, is ongeveer 420000 cm. Zijn trappers gaan daarom ongeveer 42000071π1883 keer rond.

Opgave 16

Trek in gedachten de diameter van de grote cirkel (zie figuur). Hierin past precies driemaal de diameter van één balletje. Voor de diameter van een balletje geldt: d=125,7π mm, dus de diameter van de doos bedraagt 3125,7π=377,1π mm. De omtrek van de doos is dus 377,1ππ=377,1377 mm.

Dit is de meest nauwkeurige manier van berekenen. Als je de tussenwaarden wilt uitrekenen en daarmee verder wilt rekenen, moet je dit met genoeg decimalen doen, of liever nog: doorrekenen met de waarden van de rekenmachine.

Opgave 17Touw om de aarde
Touw om de aarde
a

De diameter is 40000π12732 km.
Dus de straal van de aarde is 40000π/26366 km.

b

Ongeveer 6,28 m.

Maak eventueel zelf eerst een schets van de situatie. Het gaat om twee cirkels. Noem de diameter van de aarde D , dan gaat het om een cirkel op het aardoppervlak met d=D en een cirkel 1 m boven het aardoppervlak met d=D+2 . Het touw steekt namelijk aan weerszijden van de aarde 1 m boven het aardoppervlak uit. Gevraagd wordt naar het verschil in omtrek van deze 2 cirkels.

Dit verschil is πD-π(D+2) , dus: πD-πD+π2=2π6,28 m.

Opgave 18De snelheid van de Maan
De snelheid van de Maan

De omtrek van de baan van de Maan is ongeveer 2π3844002415256 m. De snelheid van de Maan in zijn baan om de Aarde is dus ongeveer 241525627,3288406 m per dag. Dat is ongeveer 88,406/24=3,68 km/h.

Opgave 19
a

21,6 cm.

b

Ongeveer 10,8 cm.

Opgave 20

39,3 cm.

| Testen