Meetkundige berekeningen > Lengtes berekenen
1234567Lengtes berekenen

Verwerken

Opgave 13

Bereken van elk van deze figuren de exacte oppervlakte en de exacte omtrek.

Opgave 14

Van `∆ PQR` is `PQ = 4` cm en `QR = 6` cm. De oppervlakte van deze driehoek is `6`  cm2.

a

Neem `QR` als basis en bereken de bijbehorende hoogte `PS` van deze driehoek.

b

Bereken nu de lengte van `PR` in twee decimalen nauwkeurig.

Opgave 15

In een glas staat een rietje van `24` cm lengte dat tegen de bovenrand van het glas rust, zie figuur. De diameter van de cirkelvormige bovenrand van het glas is `12` cm en die van de cirkelvormige onderrand is `8` cm. De hoogte van het glas is `13` cm.

Hoe lang is het deel van het rietje dat buiten het glas steekt?

Opgave 16

De kooi van een lift heeft de vorm van een balk met een breedte van `1,5` m, een diepte van `2` m en een hoogte van `2,5` m.

a

Hoe lang is de langste onbuigzame paal die je in die lift kunt vervoeren? Geef je antwoord in meters op één decimaal nauwkeurig.

b

Je hebt een vlak rechthoekig paneel met een breedte van `1,45`  m en een lengte van `3,15`  m. Kan dat in de lift?

Opgave 17

Deze figuur stelt een wigwam voor die de vorm heeft van een regelmatige vierzijdige piramide. Het grondvlak is een vierkant met een oppervlakte van `50` m2. De vier opstaande stokken waarover het tentdoek is gespannen hebben alle vier een lengte van `12` m, waarvan telkens `2`  m buiten de wigwam steekt.

Hoe hoog is deze wigwam?

Opgave 18

Van een balk `ABCD.EFGH` is `AB = 200` , `BC = 80` en `CG = 60`  mm. Punt `P` is het midden van ribbe `AB` .

Onderzoek of driehoek `HPG` rechthoekig is.

Opgave 19

Van een driehoek `ABC` is `AB = 6` cm, `AC = 3` cm en `BC = 4`  cm.

Bereken de oppervlakte van driehoek `ABC` in mm2 nauwkeurig.

verder | terug