Op deze kassabon staan zowel optellingen als een aftrekking.
Het getal 18,69 is het totaalbedrag, het bedrag wat je moet betalen.
Het is de som van alle prijzen.
Je hebt
€
20,00 betaald.
Het getal
€
1,30 is het bedrag dat je terugkrijgt.
Het is het verschil van 20,00 en 18,69.
Je gaat naar de supermarkt. Je koopt:
een pak melk van € 1,39
een reep chocola van € 0,99
een blikje cola van € 0,75
Welk bedrag moet je in het totaal betalen? (Je hebt natuurlijk geen rekenmachine bij je in de winkel!)
De kassière gebruikt wel een rekenmachine (de kassa). Ga met de rekenmachine na of je antwoord bij a klopt.
Je betaalt met een briefje van € 5,00. Hoeveel geld krijg je terug? Reken eerst zonder rekenmachine, controleer het antwoord daarna met de rekenmachine.
In een schaatstoernooi worden vier afstanden gereden.
De heren schaatsen de 10.000 m, de 5000 m, de 1500 m en de 500 m. Welke afstand legt elke schaatser in totaal af in dit toernooi?
De dames schaatsen de 5000 m, de 3000 m, de 1500 m en de 500 m. Welke afstand legt elke schaatsster in totaal af in dit toernooi?
Hoeveel verschillen de totale afstand van de mannen en die van de vrouwen?